3. Algemene theorie schrijfvaardigheid (artikel en zakelijke brief/mail)
4. Beoordeel het artikel van Meike Bakker
5. Beoordeel de zakelijke brief van Meike Bakker
6. De laatste tips ...
Slide 2 - Slide
Wat is het onderwerp?
Stel jezelf de vraag: waar gaat deze tekst over en beantwoord de vraag met 1 of enkele woorden
Slide 3 - Slide
Wat is de hoofdgedachte?
Lees de hele tekst door!!!
Na het doorlezen van de tekst stel je jezelf de vraag: Wat wil de schrijver van deze tekst mij vertellen? Wat is zijn/haar belangrijkste boodschap? Beantwoord deze vraag met 1 of 2 zinnen.
Slide 4 - Slide
Wat zijn de deelonderwerpen?
Lees het middenstuk van de tekst door (dus het stuk tussen inleiding en slot), daar vind je de deelonderwerpen. Soms beslaat een deelonderwerp meer dan 1 alinea!
Slide 5 - Slide
Wat is de conclusie?
Lees het slot (de laatste alinea's).
Slide 6 - Slide
Open vragen
Leg uit / Verklaar:
Geef een uitleg in je eigen woorden. Schrijf dus geen zinnen uit de tekst over.
Noem twee ... / Welke twee ...:
Schrijf dan twee dingen op. Niet meer, alleen de eerste twee worden nagekeken.
Slide 7 - Slide
Meerkeuzevragen
Stap 1: Lees eerst de vraag.
Stap 2: Ga naar de alinea waar je het antwoord kan vinden (als er naar een alinea verwezen wordt).
Stap 3: Zoek in de tekst zelf het antwoord op de vraag.
Stap 4: Vergelijk jouw antwoord met de antwoorden bij de vraag. Streep de antwoorden weg die niet goed zijn. Kies het beste antwoord.
Slide 8 - Slide
Citeervragen
4 soorten citeervragen:
- Citeer een woord.
- Citeer een woordgroep.
- Citeer een zinsgedeelte.
- Citeer een zin.
LEES GOED DE VRAAG !
Slide 9 - Slide
Citeer een woord
Citeer één woord (dus geen twee).
Gebruik aanhalingstekens.
Slide 10 - Slide
Citeer een woordgroep
Citeer een ‘plukje’ woorden, vaak een zinsdeel zonder werkwoord. Geen hoofdletters nodig.
Gebruik wél aanhalingstekens.
Slide 11 - Slide
Citeer een zinsgedeelte
Citeer een stukje van de zin.
Let op: meestal geen hoofdletter nodig, behalve als je het begin van de zin citeert.
Gebruik aanhalingstekens!
Slide 12 - Slide
Citeer een zin
Schrijf de eerste twee woorden van een zin op en de laatste twee woorden. Daartussen gebruik je drie punten. Gebruik aanhalingstekens en schrijf een hoofdletter. Zet het regelnummer tussen haakjes.
"Het is ... tekst over." (r.23)
Slide 13 - Slide
Tekst 1: Dag dialect
Wat is het onderwerp van deze tekst?
het onderzoek naar dorpsdialecten
het ontstaan van nieuwe woorden
het verdwijnen van streektalen
het vormen van een eenheidstaal
Slide 14 - Slide
Wat is het onderwerp van deze tekst?
het onderzoek naar dorpsdialecten
het ontstaan van nieuwe woorden
het verdwijnen van streektalen/dialecten
het vormen van een eenheidstaal
Slide 15 - Slide
Lees nu tekst 1 in stilte door.
Markeer tijdens het lezen alle signaalwoorden.
timer
5:00
Slide 16 - Slide
Wat is de hoofdgedachte van tekst 1?
Slide 17 - Slide
Wat is het tekstdoel?
Kies tussen:
- informeren (informatie verstrekken)
- amuseren (een tekst voor de lol, voor het amusement)
- activeren (=aansporen of overhalen om iets te doen)
- overtuigen (=iemand in een bepaald standpunt of een bepaald idee doen geloven)
Slide 18 - Slide
Wat is het tekstdoel?
Kies tussen:
- informeren (informatie verstrekken)
- amuseren (een tekst voor de lol, voor het amusement)
- activeren (=aansporen of overhalen om iets te doen)
- overtuigen (=iemand in een bepaald standpunt of een bepaald idee doen geloven)
Slide 19 - Slide
Waarover wil de schrijver ons informeren?
conclusies uit Nederlands dialectenonderzoek
de belangrijke rol van Hollandse dialecten
het tijdloze van taalvernieuwing in Nederland
veranderingen in Nederlandse dorps- en streektalen
Slide 20 - Slide
Waarover wil de schrijver ons informeren?
conclusies uit Nederlands dialectenonderzoek
de belangrijke rol van Hollandse dialecten
het tijdloze van taalvernieuwing in Nederland
veranderingen in Nederlandse dorps- en streektalen
Slide 21 - Slide
Beantwoord vraag 1 t/m 8.
Klaar?
Lees alvast tekst 2 door en bepaal het onderwerp en de hoofdgedachte.
timer
15:00
Slide 22 - Slide
Correctiemodel tekst 1
1 “Dreigt het Nederlands in een eenheidsworst te veranderen?” (regels 33-34)
2 B
3 A
4 B
5 “Dat is ironisch: het op taalgebied zo machtige Holland dreigt zijn eigen streektalen kwijt te raken.” (regels 118-121)
6 D
Slide 23 - Slide
7 De kern van een goed antwoord is: 1: dialectsprekers woorden van een lijst laten uitspreken en die vergelijken met ouder geluidsmateriaal, 2: taalgebruik van jonge vrouwen en oude mannen onderzoeken
8 C
Slide 24 - Slide
Tekst 2: Toetsen verdrijven onze pen
Wat is het onderwerp van deze tekst?
toetsen (computer/mobiel) versus schrijven met pen
Slide 25 - Slide
Lees nu tekst 1 in stilte door.
Markeer tijdens het lezen alle signaalwoorden.
timer
5:00
Slide 26 - Slide
Wat is de hoofdgedachte van tekst 2?
Er wordt steeds meer getypt, maar of het handschrift zal verdwijnen, is onduidelijk.
Het toetsenbord neemt een steeds belangrijkere plaats in het onderwijs in.
Studenten die met de hand schrijven, blijken lesstof beter te onthouden.
Typen is vooral belangrijk voor mensen met motorische coördinatieproblemen.
Slide 27 - Slide
Wat is de hoofdgedachte van tekst 2?
Er wordt steeds meer getypt, maar of het handschrift zal verdwijnen, is onduidelijk.
Het toetsenbord neemt een steeds belangrijkere plaats in het onderwijs in.
Studenten die met de hand schrijven, blijken lesstof beter te onthouden.
Typen is vooral belangrijk voor mensen met motorische coördinatieproblemen.
Slide 28 - Slide
Wat is het tekstdoel?
Kies tussen:
- informeren (informatie verstrekken)
- amuseren (een tekst voor de lol, voor het amusement)
- activeren (=aansporen of overhalen om iets te doen)
- overtuigen (=iemand in een bepaald standpunt of een bepaald idee doen geloven)
Slide 29 - Slide
Wat is het tekstdoel?
Kies tussen:
- informeren (informatie verstrekken)
- amuseren (een tekst voor de lol, voor het amusement)
- activeren (=aansporen of overhalen om iets te doen)
- overtuigen (=iemand in een bepaald standpunt of een bepaald idee doen geloven)
Slide 30 - Slide
Beantwoord vraag 1 t/m 8.
Klaar?
Lees alvast het artikel door van Meike Bakker: let op taalgebruik en conventies, markeer fouten met een kleurtje.
timer
10:00
Slide 31 - Slide
Correctiemodel tekst 2
1 De kern van een goed antwoord is: omdat (het stoppen van leren schrijven ervoor zorgt dat) studenten slechter uit het hoofd leren en begrijpen
2 Een van de volgende zinnen: “Dit omdat ze gedwongen worden zich er beter in te verdiepen, om het met hun eigen woorden te zeggen.” (r. 39-42) OF: “Het is niet het schrijven op zich dat ons helpt dingen te onthouden, maar meer het feit dat je je meer en langer concentreert op dat wat we uit het hoofd willen leren.” (r. 52-56)
Slide 32 - Slide
3 D
4 B
5 De kern van een goed antwoord bevat de volgende vijf elementen: 1 Typen is sneller, 2 Typen is completer, 3 Een getypte tekst is makkelijker te lezen, 4 Een getypte tekst is simpeler om te zoeken, 5 Typen is efficiënt voor mensen met leerproblemen en dyslexie.
6 C
Slide 33 - Slide
7 C
8 A
Slide 34 - Slide
Tekst 3: Advertentie
Reclame voor een product of dienst
Reclame voor een bepaald idee of een bepaalde opvatting
Je krijgt een vraag over de afbeelding in de advertentie
Je krijgt een vraag over het tekstdoel van de advertentie.
Slide 35 - Slide
Advertentie
Illustraties kunnen verschillende functies hebben.
- Helpen bij het begrijpen van de tekst
- Bedoeld om aandacht te trekken
- Noodzakelijke toevoeging
- Ter 'versiering'
Lettertypes
- belangrijk bij de opmaak van de tekst.
- Belangrijk voor de nadruk
Lees sowieso de volledige tekst; laat je niet afleiden door alle andere informatie
Slide 36 - Slide
Beeld (=afbeelding) in advertentie
Mogelijke functies van beeld in een advertentie zijn;
Aandacht trekken
Informatie toevoegen
De tekst verduidelijken
Slide 37 - Slide
Tekstdoel advertentie
De belangrijkste tekstdoelen van een advertentie zijn:
De lezer aansporen/activeren om iets te kopen of te doen;
De lezer overtuigen;
De lezer een mening laten overnemen.
Slide 38 - Slide
PAUZE
timer
10:00
Slide 39 - Slide
Schrijfopdracht CE
- Artikel
- Zakelijke mail / Zakelijke brief
Slide 40 - Slide
1. Artikel
Slide 41 - Slide
Titel Artikel
Inleiding
Kern
Slot
Naam
Klas
Slide 42 - Slide
Beoordeel het artikel in je reader.
Hierbij let je EERST op taalgebruik:
spelling (ook hoofdletters), formulering en interpunctie
Markeer de foutjes met een kleurtje en denk eventueel na over een betere formulering. Noteer die.
Slide 43 - Slide
... vervolgens let je op conventies:
timer
4:00
Slide 44 - Slide
2. Zakelijke brief / mail
Slide 45 - Slide
Beoordeel de zakelijke brief in je reader.
Hierbij let je EERST op taalgebruik:
spelling (ook hoofdletters), formulering en interpunctie
Markeer de foutjes met een kleurtje en denk eventueel na over een betere formulering. Noteer die.
... en conventies.
timer
5:00
Slide 46 - Slide
.
... vervolgens let je op conventies:
timer
3:00
Mail: alleen onderwerpsregel invullen, eigen adres en adres bedrijf zijn niet nodig!
Slide 47 - Slide
Overige tips schrijfopdrachten
Je tekst moet uit minimaal 100 woorden bestaan.
Haal zoveel mogelijk informatie uit de situatieschets.
Schrijf zoveel mogelijk woorden over uit de situatieschets. Hiermee beperk je het risico op taalfouten. Controleer ALTIJD op spelfouten!
Houd je aan de opdracht. Zet vinkjes op het toetsblad per verplicht inhoudsonderdeel.
Elke zin begint met een hoofdletter en eindigt met een punt.
Maak de zinnen niet te lang en niet te ingewikkeld!
Slide 48 - Slide
Algemene tips CE Nederlands
Oefen oude examens op www.examenblad.nl
Kies voor de recentere jaartallen vmbo TL.
Leer signaalwoorden en bijhorende tekstverbanden uit je hoofd.
Lees de vragen goed!
Als er wordt gevraagd om een citaat: citeer dan ook.
"Eerste twee ... laatste twee" (r....)
Als er wordt gevraagd: "geef antwoord in maximaal 20 woorden" schrijf dan ook echt maar 20 woorden op.
Let op de tijd! Je hebt 120 minuten om je examen af te ronden (hanteer 90/30 minuten of 80/40 minuten lezen-schrijven).