Telwoorden

1 / 29
next
Slide 1: Slide
NederlandsSecundair onderwijs

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide


timer
0:10
A

Slide 2 - Quiz

Wat weet je over SLCA

Slide 3 - Mind map


Slide 4 - Open question


Slide 5 - Open question

Er bestaan twee soorten telwoorden. Welke?
A
Hoofd- en rangtelwoorden
B
Teen- en rangtelwoorden
C
Knie- en rangtelwoorden
D
Vinger- en rangtelwoorden

Slide 6 - Quiz

Het verschil tussen hoofd- en rangtelwoorden

Slide 7 - Slide

Hoofdtelwoorden geven een aantal aan. 

- Hij heeft nummer 17 getrokken. 
- Dat meisje heeft veel geoefend. 
 

Slide 8 - Slide

Rangtelwoorden geven een rangschikking aan. 
- Usain Bolt werd alweer derde
- Dat is de laatste keer!
 

Slide 9 - Slide

Uit welk soort telwoord bestaan onderstaande zinnen?

Slide 10 - Slide

Ik wil anderhalve kip opeten.
A
Rangtelwoord
B
Hoofdtelwoord

Slide 11 - Quiz

Ze zetten zeven stappen
A
Rangtelwoord
B
Hoofdtelwoord

Slide 12 - Quiz

Tienduizend luchtballon kleuren de hemel blauw.
A
Rangtelwoord
B
Hoofdtelwoord

Slide 13 - Quiz

Maar weinig kinderen vonden het leuk.
A
Rangtelwoord
B
Hoofdtelwoord

Slide 14 - Quiz

Joost kwam als eerste over de finish.
A
Rangtelwoord
B
Hoofdtelwoord

Slide 15 - Quiz

Lies is voor de zoveelste keer gewaarschuwd.

A
Rangtelwoord
B
Hoofdtelwoord

Slide 16 - Quiz

Mark was als laatste klaar.

A
Rangtelwoord
B
Hoofdtelwoord

Slide 17 - Quiz

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Dimphy heeft vier kleinkinderen.
A
Bepaald hoofdtelwoord
B
Onbepaald hoofdtelwoord

Slide 20 - Quiz

Op die school zitten veel kinderen.
A
Bepaald hoofdtelwoord
B
Onbepaald hoofdtelwoord

Slide 21 - Quiz

Als lunch eet ik graag twee eieren.
A
Bepaald hoofdtelwoord
B
Onbepaald hoofdtelwoord

Slide 22 - Quiz

Sommige mensen op school zien me graag.
A
Bepaald hoofdtelwoord
B
Onbepaald hoofdtelwoord

Slide 23 - Quiz

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Ik kwam als eerste over de finish.
A
Bepaald rangtelwoord
B
Onbepaald rangtelwoord

Slide 26 - Quiz

Elke honderdste beller wint een prijs.
A
Bepaald rangtelwoord
B
Onbepaald rangtelwoord

Slide 27 - Quiz

Mark woont in het middelste huis.
A
Bepaald rangtelwoord
B
Onbepaald rangtelwoord

Slide 28 - Quiz

Mick was de laatste die naar huis ging.
A
Bepaald rangtelwoord
B
Onbepaald rangtelwoord

Slide 29 - Quiz