What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
BK grammatica redekundig herhaling alles
Lidwoord
Zelfstandig naamwoord
Bijvoeglijk naamwoord
Koppelwerkwoord
Voorzetsel
Hulpwerkwoord
Zelfstandig werkwoord
Woordsoorten
1 / 35
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
This lesson contains
35 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Lidwoord
Zelfstandig naamwoord
Bijvoeglijk naamwoord
Koppelwerkwoord
Voorzetsel
Hulpwerkwoord
Zelfstandig werkwoord
Woordsoorten
Slide 1 - Slide
persoonsvorm
lijdend voorwerp
resten
onderwerp
zinsdeelstrepen
naamwoordelijk deel
(kww)
Zinsdelen
Meewerkend voorwerp
Bijwoordelijke bepaling
Slide 2 - Slide
Alles opfrissen...
Slide 3 - Slide
Er kan maar 1 HWW in de zin staan.
timer
0:10
A
juist
B
fout
Slide 4 - Quiz
Een KWW en een ZWW kunnen NIET samen in de zin staan.
timer
0:10
A
juist
B
fout
Slide 5 - Quiz
Als je twee of meer werkwoorden hebt in de zin dan is de persoonsvorm ALTIJD een ...
timer
0:10
A
HWW
B
ZWW
C
KWW
Slide 6 - Quiz
Stappenplan ontleden
resten
onderwerp
persoonsvorm
naamwoordelijk deel (kww)
lijdend voorwerp
zinsdelen
Slide 7 - Drag question
Even stap voor stap...
Ik ben gisteren ziek geworden.
Slide 8 - Slide
Ik ben gisteren ziek geworden.
Welke werkwoorden staan in deze zin?
timer
0:10
Slide 9 - Open question
Ik ben gisteren ziek geworden.
Welk is het belangrijkste werkwoord?
timer
0:10
Slide 10 - Open question
Ik ben gisteren ziek geworden.
Staat het belangrijkste werkwoord in ZWaBBeLS HDV?
timer
0:10
A
ja
B
nee
Slide 11 - Quiz
Ik ben gisteren ziek geworden.
Koppelt dit werkwoord een eigenschap aan het onderwerp?
timer
0:10
A
Nee
B
Ja: gisteren
C
Ja: ziek
Slide 12 - Quiz
Ik ben gisteren ziek geworden.
Geworden is dus een....
timer
0:10
A
HWW
B
KWW
C
ZWW
Slide 13 - Quiz
Hoe noemen we ook al weer het zinsdeel door een koppelwerkwoord wordt gekoppeld aan het onderwerp?
A
lijdend voorwerp
B
naamwoordelijk gezegde
C
naamwoordelijk deel
D
rest
Slide 14 - Quiz
Nu doe je de verschillende stapjes zelf in je hoofd...
Slide 15 - Slide
Ik zwem graag baantjes.
zwem = ...
timer
0:10
A
zelfstandig werkwoord
B
hulpwerkwoord
C
koppelwerkwoord
Slide 16 - Quiz
Hij is ondeugend!
is = ...
timer
0:10
A
koppelwerkwoord
B
hulpwerkwoord
C
zelfstandig werkwoord
Slide 17 - Quiz
Ik heb veel gefietst.
gefietst = .....
timer
0:10
A
zelfstandig werkwoord
B
hulpwerkwoord
C
koppelwerkwoord
Slide 18 - Quiz
Romy blijft vannacht logeren.
blijft = ...
timer
0:10
A
hulpwerkwoord
B
zelfstandig werkwoord
C
koppelwerkwoord
Slide 19 - Quiz
Mag ik je wiskundeboek lenen?
mag = ...
timer
0:10
A
hulpwerkwoord
B
koppelwerkwoord
C
zelfstandig werkwoord
Slide 20 - Quiz
De eerste dag weer terug op school wordt een feestje.
Een feestje = ...
timer
1:00
A
naamwoordelijk deel (met kww in de zin)
B
lijdend voorwerp (met zww in de zin)
Slide 21 - Quiz
Hij heeft me het leukste cadeau gegeven.
het leukste cadeau = ...
timer
1:00
A
naamwoordelijk deel (met kww in de zin)
B
lijdend voorwerp (met zww in de zin)
Slide 22 - Quiz
Ik help
hem.
Ik zie
haar
.
Wij geven
jullie
iets.
Heb je
hun
geschreven?
Lijdend voorwerp
Meewerkend voorwerp
Lijdend voorwerp
Meewerkend voorwerp
Slide 23 - Drag question
Mijn broer timmert
zijn eigen tafel
Ik zag
jou.
De zorg biedt nu extra hulp
aan ouderen
Heeft hij
hun
een brief geschreven?
Lijdend voorwerp
Meewerkend voorwerp
Lijdend voorwerp
Meewerkend voorwerp
Slide 24 - Drag question
Moeder kookte
een heerlijke maaltijd.
Ik zie
haar
.
Wij geven
jullie
een bos bloemen.
Heb je
hun
geschreven?
Lijdend voorwerp
Meewerkend voorwerp
Lijdend voorwerp
Meewerkend voorwerp
Slide 25 - Drag question
Wat is het meewerkend voorwerp in de volgende zin:
Maarten gaf zijn hond een snoepje.
Slide 26 - Open question
IN DE KRANT staat een leuk artikel over kwallen.
A
bijwoordelijke bepaling
B
geen bijwoordelijke bepaling
Slide 27 - Quiz
De rode brandweerauto staat VOOR ONS HUIS.
‘voor ons huis’ =
A
geen bijwoordelijke bepaling
B
bijwoordelijke bepaling
Slide 28 - Quiz
Heeft een zin altijd een bijwoordelijke bepaling?
A
ja
B
nee
Slide 29 - Quiz
Vandaag hebben we pizza gegeten.
we =
A
onderwerp
B
lijdend voorwerp
C
meewerkend voorwerp
D
bijwoordelijke bepaling
Slide 30 - Quiz
Wat is de bijwoordelijke bepaling?
Wie weet dat nu?
A
wie
B
weet
C
dat
D
nu
Slide 31 - Quiz
Morgen ga ik naar school.
Wat is de bijwoordelijke bepaling?
A
morgen
B
ga
C
ik
D
naar school
Slide 32 - Quiz
Een bijwoordelijke bepaling geeft antwoord op...
A
Wie?
B
Wat?
C
Wanneer?
D
Voor wie?
Slide 33 - Quiz
Wat vind je nog moeilijk?
Slide 34 - Open question
Na deze les...
timer
0:20
... besef ik dat ik de leerstof nog niet voldoende beheers.
... snap ik het wel, maar ik moet nog wat extra oefenen.
... beheers ik de leerstof en heb geen extra oefening meer nodig.
... wil ik de juf om extra uitleg vragen.
Slide 35 - Poll
More lessons like this
A1A H4 nwg en H6 bwb
March 2022
- Lesson with
31 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
grammatica 3
April 2024
- Lesson with
34 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 2
les 28/5: wg/ng activerend
May 2024
- Lesson with
10 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo, havo
Leerjaar 2
GR les 6: Zinnen maken
January 2022
- Lesson with
24 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Herhaling: Grammatica zinsdelen t/m bwb
February 2023
- Lesson with
23 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Zinsontleding redekundig ontleden
December 2023
- Lesson with
34 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
Herhaling: Grammatica zinsdelen t/m bwb
January 2021
- Lesson with
31 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Havo 2: naamwoordelijk gezegde
September 2022
- Lesson with
31 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2