Feiten, meningen en argumenten: hoe herken je ze?

Meningen en argumenten over mobiele telefoons in de klas

Begintaak

Leg je telefoon nog even aan de kant totdat ik aangeef hem te pakken.

Vul nu alvast het schema dat voor je ligt in.

Het schema gaat over voordelen en nadelen van smartphones in de klas.

Leerdoel

Aan het einde van deze les kun je meningen en argumenten in een tekst herkennen.

Aan het einde van de les kun je je eigen mening vormen aan de hand van een gelezen tekst.

Vertel de studenten wat ze zullen leren en waarom het belangrijk is om deze vaardigheden te beheersen.

Er moet een landelijk verbod op smartphones in de klas komen

😒🙁😐🙂😃

Krantenartikel lezen

Lees de eerste twee alinea's van de tekst die is uitgedeeld.

Het is een krantenartikel uit 'Het Parool' van 2 februari 2023 

Vertel de studenten wat ze zullen leren en waarom het belangrijk is om deze vaardigheden te beheersen.

Wat is het onderwerp van de tekst?

1. Smartphones
2. Een landelijk smartphone verbod
3. Reacties op voorstel smartphoneverbod
4. Voor- en nadelen van een smartphoneverbod

Wat is de aanleiding voor het schrijven van dit krantenartikel?

1. Een mogelijk landelijk smartphoneverbod
2. Problemen die leraren hebben door smartphones
3. Een interview met verschillende onderwijsprofessionals
4. De smartphoneverslaving van scholieren

Meningen en argumenten van onderwijsprofessionals over een smartphoneverbod op scholen

Wat vinden onderwijsprofessionals van een mogelijk landelijk smartphone verbod op scholen en waarom vinden ze dat?

Zet de meningen en argumenten van elke geïnterviewden in het schema (er zijn 8 professionals geïnterviewd).

Wat vind jij het sterkste argument voor en het sterkste argument tegen een smartphoneverbod op scholen?

Er moet een landelijk verbod op smartphones in de klas komen

En hoe denk jij er nu over?

😒🙁😐🙂😃

Voorbeeldtekst

De aarde is plat en het is onmogelijk om rond de wereld te zeilen. Bovendien is er geen bewijs dat de maanlanding ooit heeft plaatsgevonden.

Toon de studenten deze tekst en vraag hen om te benoemen welke delen feiten, meningen en argumenten zijn.

Feiten herkennen

Welke bewering is een feit? A) Het regent vandaag. B) Regen is het beste weertype.

Vraag de studenten om te identificeren welke bewering een feit is en leg uit waarom de andere bewering een mening is.

Meningen herkennen

Welke bewering is een mening? A) De aarde is 4,54 miljard jaar oud. B) De aarde is het mooiste object in ons zonnestelsel.

Vraag de studenten om te identificeren welke bewering een mening is en leg uit waarom de andere bewering een feit is.

Argumenten herkennen

Welke bewering bevat een argument? A) Het eten van groenten is gezond omdat ze veel vitaminen bevatten. B) Groenten zijn lekkerder dan fruit.

Vraag de studenten om te identificeren welke bewering een argument bevat en leg uit waarom de andere bewering geen argument bevat.

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.