4T Lezen: oefentekst

Tekst 1
Moet de smartphone ook
in Nederland worden
verboden?

(CSE vmbo GT 2022-1)
1 / 27
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 27 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Tekst 1
Moet de smartphone ook
in Nederland worden
verboden?

(CSE vmbo GT 2022-1)

Slide 1 - Slide

1p 1 Op welke twee manieren introduceert de schrijver het onderwerp van de tekst in de alinea’s 1 en 2? Kruis de juiste antwoorden aan in de tabel in de uitwerkbijlage.

Slide 2 - Slide

1p 1 Op welke twee manieren introduceert de schrijver het onderwerp van de tekst in de alinea’s 1 en 2? Kruis de juiste antwoorden aan in de tabel in de uitwerkbijlage.

(1) De Franse overheid heeft vanaf
deze maand het gebruik van
smartphones op basisscholen en
collèges (een middenschool voor
5 leerlingen tot vijftien jaar) verboden.
De apparaten zouden de aandacht
van scholieren te veel afleiden. Zou
zo’n verbod in Nederland ook een
goed idee zijn?
de aanleiding voor het schrijven van de tekst
een belangrijke vraag over het onderwerp stellen

Slide 3 - Slide

1p 2 “De apparaten leiden volgens hem de aandacht van de tieners af en frustreren daarmee het opdoen van kennis (…)” (regels 15-18)
Van welk verband is er sprake in deze zin?

A middel - doel
B oorzaak - gevolg
C opsomming
D uitspraak – toelichting

Slide 4 - Slide

(2) Het is een van de speerpunten van het beleid van de Franse
 onderwijsminister Jean-Michel Blanquer: smartphones in schoolgebouwen zijn voortaan uit den boze. De apparaten leiden volgens hem de aandacht van de tieners af en frustreren daarmee het opdoen van kennis, het primaire doel voor kinderen op school. 
oorzaak
gevolg

Slide 5 - Slide

1p 3 Welk verband is er tussen de alinea’s 1 en 2 enerzijds en alinea 3 anderzijds?


A Alinea 3 geeft een uitleg bij de informatie uit de alinea’s 1 en 2.
B Alinea 3 geeft een voorbeeld bij de informatie uit de alinea’s 1 en 2.
C Alinea 3 vormt een opsomming met de informatie uit de alinea’s 1 en 2.
D Alinea 3 vormt een tegenstelling bij de informatie uit de alinea’s 1 en 2.

Slide 6 - Slide

(1) De Franse overheid heeft vanaf
deze maand het gebruik van
smartphones op basisscholen en
collèges (een middenschool voor
5 leerlingen tot vijftien jaar) verboden.
(...)
20 (3) In Nederland kan zo’n regel niet
door de overheid worden opgelegd;
het schoolsysteem is hier minder
gereguleerd dan in Frankrijk.
Nederlandse scholen mogen zelf
25 bepalen of het gebruik van
smartphones op school verboden
wordt.

3 Welk verband is er tussen de alinea’s 1 en 2 enerzijds en alinea 3 anderzijds?
A Alinea 3 geeft een uitleg bij de informatie uit de alinea’s 1 en 2.
B Alinea 3 geeft een voorbeeld bij de informatie uit de alinea’s 1 en 2.
C Alinea 3 vormt een opsomming met de informatie uit de alinea’s 1 en 2.
D Alinea 3 vormt een tegenstelling bij de informatie uit de alinea’s 1 en 2.

Slide 7 - Slide

1p 4 Volgens Paul Kirschner kunnen mensen niet multitasken (alinea’s 4 en 5). Toch blijkt dit niet voor alle situaties te gelden.
 Leg uit wanneer mensen niet kunnen multitasken en wanneer wél.
 Gebruik maximaal 40 woorden en noteer je antwoord in de uitwerkbijlage.
 

Slide 8 - Slide

1p 4 Volgens Paul Kirschner kunnen mensen niet multitasken (alinea’s 4 en 5).
Toch blijkt dit niet voor alle situaties te gelden.
Leg uit wanneer mensen niet kunnen multitasken en wanneer wél.
Gebruik maximaal 40 woorden en noteer je antwoord in de uitwerkbijlage.

(4) Hoogleraar onderwijspsychologie Paul Kirschner van de Open Universiteit laat er geen twijfel over bestaan: een smartphone, tablet of laptop in de klas leidt af. “Mensen kunnen niet multitasken”, stelt hij.
“We hebben maar één stel hersens. We zijn geen computer met twee of vier of acht  verwerkingseenheden. Het maakt daarbij niet uit wat voor geslacht of leeftijd iemand heeft. Als jij met mij praat én tegelijkertijd een  e-mail leest, dan neem je niet op wat ik zeg. Dit geldt voor 99,8 procent van alle mensen op de hele wereld.”
 (5) Deze redenering gaat trouwens niet op als een van de twee activiteiten een automatisme is, zoals strijken, wandelen of eten. “Maar zodra je over een handeling moet gaan nadenken, dan kun je een van de twee taken die je probeert te doen niet meer adequaat uitvoeren.”
De kern van een goed antwoord is:
Mensen kunnen wel multitasken als een van de twee taken een automatisme is. Mensen kunnen niet multitasken als ze een handeling doen waar ze over moeten nadenken.

Slide 9 - Slide

1p 5 In alinea 6 staat dat Paul Kirschner smartphones en laptops tijdens zijn colleges verbiedt.
Vat de argumenten die hij hiervoor geeft samen in maximaal 20 woorden. Noteer je antwoord in de uitwerkbijlage.

 

Slide 10 - Slide

1p 4 Volgens Paul Kirschner kunnen mensen niet multitasken (alinea’s 4 en 5).
Toch blijkt dit niet voor alle situaties te gelden.
Leg uit wanneer mensen niet kunnen multitasken en wanneer wél.
Gebruik maximaal 40 woorden en noteer je antwoord in de uitwerkbijlage.

(6) Kirschner is zelf heel resoluut in het verbieden van smartphones en  laptops tijdens zijn colleges. “Als je in mijn klas zit, kom je om naar mij te luisteren en niet om interactie te hebben met andere mensen op een andere plek. Bovendien leid je met  een flikkerend schermpje ook je buurman of buurvrouw af. Dat is bijna net zo irritant als ongewenst gedwongen worden om mee te roken.”
De kern van een goed antwoord bevat de volgende twee elementen:
1. Je moet naar hem/de docent luisteren.
2. Je leidt anderen af (met een flikkerend schermpje)

Beide elementen moeten gegeven zijn voor toekenning van het antwoord.

Slide 11 - Slide

1p 6 Wat is de functie van alinea 8?


Alinea 8
A licht de mening van Kirschner toe.
B nuanceert de mening van Kirschner.
C onderschrijft de mening van Kirschner.
D weerlegt de mening van Kirschner.

Slide 12 - Slide

1p 6 Wat is de functie van alinea 8?
(8) Ook cijfers van de overheid
bevestigen dit beeld. Uit een groot,
representatief onderzoek van DUO
Onderwijsonderzoek & Advies bleek
eind vorig jaar dat smartphones in de
klas leiden tot lagere cijfers en   
verminderde taal- en leesvaardigheid bij scholieren op de middelbare
school. Vrijwel alle Nederlandse
85 docenten vinden dat hun leerlingen
onder schooltijd te veel tijd op sociale
media doorbrengen
C onderschrijft de mening van Kirschner.

Slide 13 - Slide

1p 7 De alinea’s 9 tot en met 12 hebben een gezamenlijk deelonderwerp.
Welk deelonderwerp is dat?




A nadelen van het gebruiken van smartphones op school
B nieuwe technologieën op school dankzij smartphones
C ongelijke strijd voor docenten tegen smartphones
D zoeken naar evenwichtig gebruik van smartphones op school


Slide 14 - Slide

1p 7 De alinea’s 9 tot en met 12 hebben een gezamenlijk deelonderwerp.
Welk deelonderwerp is dat?




A nadelen van het gebruiken van smartphones op school
B nieuwe technologieën op school dankzij smartphones
C ongelijke strijd voor docenten tegen smartphones
D zoeken naar evenwichtig gebruik van smartphones op school


Slide 15 - Slide

1p 8 In alinea 12 staat dat kinderen verslaafd zijn aan piepjes en appjes.
Citeer de twee opeenvolgende zinnen uit alinea 5, 6 of 7 waarin
dezelfde boodschap staat.


 

Slide 16 - Slide

8 In alinea 12 staat dat kinderen verslaafd zijn aan piepjes en appjes.
Citeer de twee opeenvolgende zinnen uit alinea 5, 6 of 7 waarin
dezelfde boodschap staat.
(7) Als het aan de hoogleraar ligt,
dan houden alle scholen hun rug
recht en voeren per direct een
smartphoneverbod in. “Kinderen,
maar ook volwassenen kunnen alle
piepjes en pushberichten moeilijk of
zelfs niet negeren. Zij voelen zich
gedwongen om ernaar te kijken”, legt
hij uit. “Dat moet je zeker bij tieners
niet gaan stimuleren. Je legt ook
geen spuit heroïne voor een junk
neer.” 
“Kinderen, maar ook volwassenen kunnen alle
piepjes en pushberichten moeilijk of zelfs niet negeren. Zij voelen zich gedwongen om ernaar te kijken”(, legt hij uit.) (regels 67-72)

Slide 17 - Slide

1p 9 “De basis van verantwoord smartphonegebruik moet eigenlijk door de ouders worden bijgebracht.” (regels 130-133)
Veel ouders vinden dit moeilijk.
Citeer de zin uit alinea 12 of alinea 13 waarin staat waarom ouders dit moeilijk vinden.


 

Slide 18 - Slide

9 “De basis van verantwoord smartphonegebruik moet eigenlijk door de ouders worden bijgebracht.” (regels 130-133)
Veel ouders vinden dit moeilijk.
Citeer de zin uit alinea 12 of alinea 13 waarin staat waarom ouders dit
moeilijk vinden.

(13) Veel ouders worstelen met deze
kwesties, beaamt orthopedagoog1)
Riemke Groeneveld. “Ze hebben er
een extra opvoedende taak bij
gekregen, eentje waar zij zelf als kind
geen enkele ervaring mee hebben
opgedaan”, stelt ze. “Dat leidt continu
tot nieuwe vragen: hoe neem je
smartphones mee in de opvoeding?
Hoe praat je erover met je kind, hoe
ga je ermee om als regels worden
overtreden?”
“Ze hebben er  een extra opvoedende taak bij gekregen, eentje waar zij zelf als kind geen enkele ervaring mee hebben 
opgedaan”(, stelt ze.) (regels 139-143)
worstelen = het ergens moeilijk mee hebben

Slide 19 - Slide

1p 10 Wat is het verband tussen alinea 13 en alinea 14?




Alinea 14
A gaat verder in op de vragen in alinea 13.
B geeft een gevolg van het gestelde in alinea 13.
C voegt nieuwe elementen toe aan de informatie in alinea 13.
D vormt samen met alinea 13 een tegenstelling bij alinea 12.



Slide 20 - Slide

10 Wat is het verband tussen alinea 13 en alinea 14?
(13) Veel ouders worstelen met deze kwesties, beaamt orthopedagoog1) Riemke Groeneveld. “Ze hebben er
 een extra opvoedende taak bij gekregen, eentje waar zij zelf als kind geen enkele ervaring mee hebben opgedaan”, stelt ze. “Dat leidt continu tot nieuwe vragen: hoe neem je smartphones mee in de opvoeding? Hoe praat je erover met je kind, hoe ga je ermee om als regels worden overtreden?”
 (14) Zoals bij elk onderwerp is het  vooral van groot belang om eerlijk met kinderen te blijven communiceren, stelt Groeneveld. “En stel duidelijke regels op die je kunt toetsen .Dat biedt kinderen een handvat om te leren hoe ze met moderne apparatuur moeten omgaan. Bespreek of de smartphone tijdens de uren dat huiswerk wordt gemaakt, weggelegd kan worden. En probeer als de kinderen jong zijn altijd een vorm van toezicht
 te houden op wat zij precies doen op hun laptop of smartphone. Leg ook uit waarom je dat wilt doen, maak inzichtelijk waarom die regels er zijn.
En wellicht het belangrijkste: geef zelf het goede voorbeeld en zit ookniet de hele avond op het schermpje te turen.” 
Alinea 14
A gaat verder in op de vragen in alinea 13.
B geeft een gevolg van het gestelde in alinea 13.
C voegt nieuwe elementen toe aan de informatie in alinea 13.
D vormt samen met alinea 13 een tegenstelling bij alinea 12.

Slide 21 - Slide

1p 11 Wat is de functie van het slot van de tekst (alinea’s 13 en 14)?




Het slot
A bevat een advies.
B geeft een samenvatting.
C trekt een conclusie.
D uit een toekomstverwachting.




Slide 22 - Slide

11 Wat is de functie van het slot van de tekst (alinea’s 13 en 14)?
(13) Veel ouders worstelen met deze kwesties, beaamt orthopedagoog1) Riemke Groeneveld. “Ze hebben er
 een extra opvoedende taak bij gekregen, eentje waar zij zelf als kind geen enkele ervaring mee hebben opgedaan”, stelt ze. “Dat leidt continu tot nieuwe vragen: hoe neem je smartphones mee in de opvoeding? Hoe praat je erover met je kind, hoe ga je ermee om als regels worden overtreden?”
 (14) Zoals bij elk onderwerp is het vooral van groot belang om eerlijk met kinderen te blijven communiceren, stelt Groeneveld. “En stel duidelijke regels op die je kunt toetsen .Dat biedt kinderen een handvat om te leren hoe ze met moderne apparatuur moeten omgaan. Bespreek of de smartphone tijdens de uren dat huiswerk wordt gemaakt, weggelegd kan worden. En probeer als de kinderen jong zijn altijd een vorm van toezicht
 te houden op wat zij precies doen op hun laptop of smartphone. Leg ook uit waarom je dat wilt doen, maak inzichtelijk waarom die regels er zijn.
En wellicht het belangrijkste: geef zelf het goede voorbeeld en zit ook niet de hele avond op het schermpje te turen.” 
Het slot
A bevat een advies.
B geeft een samenvatting.
C trekt een conclusie.
D uit een toekomstverwachting.

Slide 23 - Slide

1p 12 Wat is het belangrijkste doel van deze tekst?



A lezers informeren over de redenen om een smartphoneverbod op
scholen in te voeren
B lezers informeren over het belang van verstandig met de smartphone
leren omgaan
C lezers overtuigen dat scholen in Nederland een smartphoneverbod
moeten invoeren
D lezers overtuigen om minder vaak de smartphone te gebruiken in het
bijzijn van kinderen





Slide 24 - Slide

1p 12 Wat is het belangrijkste doel van deze tekst?



A lezers informeren over de redenen om een smartphoneverbod op
scholen in te voeren
B lezers informeren over het belang van verstandig met de smartphone leren omgaan
C lezers overtuigen dat scholen in Nederland een smartphoneverbod
moeten invoeren
D lezers overtuigen om minder vaak de smartphone te gebruiken in het
bijzijn van kinderen





Slide 25 - Slide

1p 13 Welke zin geeft het best de hoofdgedachte van de tekst weer?



A Nederland moet, net als Frankrijk, een smartphoneverbod op scholen
invoeren, omdat de schoolcijfers en -prestaties achteruitgaan.
B Smartphonegebruik op scholen zorgt voor lagere cijfers en prestaties,
maar er kan in Nederland geen landelijk smartphoneverbod op school
ingevoerd worden.
C Verantwoord smartphonegebruik aanleren is belangrijk, onder andere
omdat de cijfers en prestaties op school achteruitgaan.
D Verantwoord smartphonegebruik aanleren is puur een taak voor
ouders, ook al vinden veel ouders dit erg lastig.






Slide 26 - Slide

1p 13 Welke zin geeft het best de hoofdgedachte van de tekst weer?



A Nederland moet, net als Frankrijk, een smartphoneverbod op scholen
invoeren, omdat de schoolcijfers en -prestaties achteruitgaan.
B Smartphonegebruik op scholen zorgt voor lagere cijfers en prestaties,
maar er kan in Nederland geen landelijk smartphoneverbod op school
ingevoerd worden.
C Verantwoord smartphonegebruik aanleren is belangrijk, onder andere omdat de cijfers en prestaties op school achteruitgaan.
D Verantwoord smartphonegebruik aanleren is puur een taak voor
ouders, ook al vinden veel ouders dit erg lastig.






Slide 27 - Slide