thema 2 les 6a en b

1 / 27
next
Slide 1: Slide
WoordenschatBasisschoolGroep 7

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

thema 2 les 6 a en b
We leren 12 nieuwe woorden rondom thema vrije tijd

Slide 2 - Slide

relaxed
Ontspannen, rustig.

Slide 3 - Slide

opgewonden

Druk en zenuwachtig. Niet rustig.

Slide 4 - Slide

relaxed
kalm

opgewonden
druk

Slide 5 - Slide

Wanneer voel jij je relaxed?

Slide 6 - Open question

de riem
Een roeispaan. Een stok met aan een kant een plat gedeelte. Een riem wordt gebruikt om mee te roeien.

Slide 7 - Slide

de haal
De beweging die de riem van een roeiboot door het water maakt.

Slide 8 - Slide

het roeiblad
Het platte gedeelte van een riem of roeispaan.

Slide 9 - Slide

de roeiboot
de riem
(de roeispaan)   
de haal  
het roeiblad

Slide 10 - Slide

overtollig
Meer dan nodig is.

Slide 11 - Slide

Kijk om je heen in de klas.
Zie jij dingen die overtollig zijn?
Schrijf er 5 op.

Slide 12 - Open question

elders
Ergens anders.

Slide 13 - Slide

het wrak
De resten van een boot, auto of vliegtuig na een ongeluk.

Slide 14 - Slide

deinen
Zachtjes op en neer bewegen door de golven.

Slide 15 - Slide

onverbiddelijk
Streng.  Als je een beslissing hebt genomen en je verandert die niet meer.

Slide 16 - Slide

uit de hand lopen





                                (letterlijk)

Het gaat helemaal mis. Je kunt het niet meer controleren.

Slide 17 - Slide

in toom houden
Onder controle houden.

Slide 18 - Slide

Wat weet je nog van les 1?

Slide 19 - Slide

Straatarm - arm - ………………...

Slide 20 - Open question

Ergens negatief tegenover staan
A
welwillend
B
afwijzend

Slide 21 - Quiz

Planten met stengels en sprieten die in het water groeien
A
de makreel
B
de algen
C
de geul

Slide 22 - Quiz

De algen 

Slide 23 - Slide

Makreel = een zoutwatervis 

Slide 24 - Slide

De geul
Een smalle langwerpige uitholling waar water doorheen stroomt. 

Slide 25 - Slide

Ik heb jouw appje nooit gekregen.
A
aan de aandacht ontsnappen
B
alles op een rijtje zetten
C
als een olievlek verspreiden

Slide 26 - Quiz

Slide 27 - Slide