Les 5 - Sociale media

Check-in


“Welke sociale mediaplatformen gebruik je het meest?”

“Hoe weet sociale media wat jij interessant vindt?”
1 / 16
next
Slide 1: Slide
BurgerschapMBOStudiejaar 1

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Check-in


“Welke sociale mediaplatformen gebruik je het meest?”

“Hoe weet sociale media wat jij interessant vindt?”

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Sociale media
Les 5

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen
  • Aan het einde van de les weet je hoe algoritmes werken.
  • Aan het einde van de les begrijp je de impact van sociale media op je gezondheid.

  • Aan het einde van de les ben je ontwikkeld in argumenteren en samenwerken.

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Algoritmes
  • Wat zijn algoritmes?
  • De factoren die algoritmes beïnvloeden:
                                                                                1. Betrokkenheid
                                                                                2. Relatie
                                                                                3. Relevantie
                                                                                4. Tijdstip
                                                                                5. Contenttype

Slide 5 - Slide

Algoritmes: Sociale mediaplatforms gebruiken algoritmes om te bepalen wat je ziet. Ze baseren dit op jouw likes, zoekopdrachten en kijktijd.

Als je veel sportvideo's kijkt, krijg je meer sportcontent. Dit lijkt handig, maar het kan je ook in een "bubbel" zetten.

Het hoofddoel van algoritmes op sociale media is om gebruikers een gepersonaliseerde ervaring te bieden en hen zo lang mogelijk op het platform te houden. Dit doen ze door relevante en aantrekkelijke content naar voren te brengen.

1. De betrokkenheid: posten met veel likes, reacties en klikken worden hoger gerangschikt. Inhoud waar je eerder op hebt gereageerd, verschijnt vaker.
2. De relatie: content van mensen waarmee je vaak interactie hebt, krijgt prioriteit, dus bijvoorbeeld vrienden of familie.
3. De relevantie: het algoritme analyseert de interesses op basis van welke content je bekijkt en deelt, welke onderwerpen je leuk vindt en wat je allemaal zoekt.
4. Tijdstip: meestal krijgt recent geplaatste content meer prioriteit.
5. Contenttype: er wordt voorrang gegeven aan bepaalde soorten content, omdat deze vaak meer betrokkenheid krijgen.



Kritiek
1. Filterbubbels
2. Verslavend ontwerp
3. Misbruik van gegevens

Slide 6 - Slide

1. Filterbubbels: gebruikers zien alleen content die overeenkomt met hun eigen mening, waardoor ze in een eigen bubbel zitten. Andere meningen of perspectieven zien ze niet.
2. Verslavend ontwerp: algoritmes zijn ontworpen om je zo lang mogelijk te laten scrollen, dit zorgt ervoor dat je te veel op sociale media zit.
3. Misbruik van gegevens: algoritmes analyseren persoonlijke gegevens, hierdoor kunnen ze advertenties en content sturen die handel opleveren.

Wat zijn de positieve en negatieve kanten van sociale media?

Slide 7 - Slide

Positief: Inspiratie, contact met vrienden.
Negatief: Vergelijking met anderen, online pesten en kan tijdverspilling zijn.

Nieuwe kennis: Onderzoek toont aan dat overmatig gebruik van sociale media de kans op stress en eenzaamheid kan vergroten. (UvA)

“Merken jullie dat er gebruik wordt gemaakt van algoritmes en staan jullie hierbij stil?”, “Wat vinden jullie ervan dat er gebruikt wordt gemaakt van algoritmes?”
Wat is jou gemiddelde schermtijd?
A
0 - 3 uur
B
3 - 6 uur
C
6 - 9 uur
D
Langer dan 9 uur

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Slide 9 - Video

This item has no instructions

Wat doet een algoritme?
A
Het zorgt ervoor dat je altijd nieuwe vrienden maakt.
B
Het kiest willekeurige berichten om te tonen, zonder patroon.
C
Het bepaalt welke berichten je ziet op basis van jouw likes en zoekopdrachten.
D
Het verwijdert berichten die te oud zijn.

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Waarom kunnen sociale media een bubbel creëren?

Slide 11 - Open question

This item has no instructions

Stelling: “Sociale media moeten verboden worden onder de 16 jaar.”
Eens
Oneens

Slide 12 - Poll

This item has no instructions

Je typt een argumentatief verslag van 150 - 200 woorden. Deze voeg je toe aan je portfolio. 

Kies een stelling uit:
1. "Sociale media zouden strenger gereguleerd moeten worden.”
2. “Algoritmes op sociale media beperken onze vrijheid.”
3. “Sociale media dragen meer bij aan het versterken van eenzaamheid dan aan het bevorderen van sociale verbindingen.”

In het verslag moet je:
1. Je standpunt duidelijk maken.
2. Minimaal twee argumenten geven om je standpunt te onderbouwen.
3. Een tegenargument noemen en weerleggen.

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Werken
Wat? Je maakt een argumentatief verslag.
Hoe? Samenwerken/zelfstandig werken. 
Hulp? Docent, medestudent, GIYF
Klaar? Voeg het verslag toe aan je portfolio. Maak de voorgaande opdrachten van les 1 - 4 af.

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Exit-ticket
Wat is je bijgebleven van deze les?

Slide 15 - Open question

This item has no instructions

Voor de volgende keer

Portfolio: Zorg ervoor dat je alle opdrachten die je tot nu toe hebt gemaakt toevoegt aan je portfolio.

Slide 16 - Slide

This item has no instructions