This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slide.
Lesson duration is: 20 min
Items in this lesson
Terugblik vermesting, luchtvervuiling 14.2 & 14.3
Slide 1 - Slide
In welke stoffen zit stikstof (N)?
Slide 2 - Mind map
Eutrofiering op de hei: zet in de juiste volgorde
1
2
3
4
5
Veel extra mineralen in grondwater
Veel (kunst)mest op akkers
Brandnetel en gras groeien heel snel
Heideplanten worden verdrongen
Hazelworm en heideblauwtje (vlinder) verdwijnen ook
Slide 3 - Drag question
vul aan: Vermesting -> Waterbloei -> .1.. -> Sterfte planten -> sterfte snoek-> meer reducenten -> ..2.. -> Stinkend water
A
1 Meer licht
2 Minder C02
B
1 Meer licht
2 Minder 02
C
1 Minder licht
2 Minder CO2
D
1 Minder licht
2 Minder 02
Slide 4 - Quiz
In mest zit ammoniak. Welk probleem veroorzaakt deze ammoniak?
A
gifophoping
B
overbemesting
C
waterbloei
D
verzuring
Slide 5 - Quiz
Wat kan een effect zijn van verzuring van de bodem?
A
De pH-waarde komt buiten het tolerantiegebied van planten- die overleven niet
B
Belangrijke mineralen spoelen uit naar het onbereikbare grondwater
C
Giftige stoffen in de grond komen vrij en beschadigen planten
D
A, B en C zijn alledrie waar
Slide 6 - Quiz
Welke schadelijke gassen komen vrij door uitstoot van industrie en verkeer?
A
Zwaveldioxide, stikstofoxide en fossiele brandstoffen
B
Stikstofdioxide, koolstofdioxide en zwaveldioxide
C
Koolstofdioxide , zwaveldioxide en ammoniak
D
Stikstofdioxide, salpeterzuur en zwaveldioxide
Slide 7 - Quiz
Welke klachten kun je krijgen of kunnen verergeren door smog en fijnstof in de lucht?
Slide 8 - Open question
Salpeterzuur kan in de lucht en in de bodem ontstaan. Welke manier is juist?
A
In de lucht, dankzij een reactie met water en CO2
B
In de lucht, dankzij dankzij bacteriën die zwaveloxide omzetten
C
In de bodem, dankzij bacteriën die stikstofoxide omzetten
D
In de bodem, dankzij bacteriën die ammoniak omzetten
Slide 9 - Quiz
Stikstofcrisis: Door wel proces wordt de meeste stikstof (ammoniak of stikstofoxide) uitgestoten?
A
Door vliegverkeer
B
Door landbouw
C
Door fabrieken
D
Door auto's
Slide 10 - Quiz
Op de x-as van deze grafiek wordt de vochtigheid van de grond weergeven. Op de y-as zie je de overlevingskansen van de verschillende plantensoorten a, b, c en d. Welke van de uitspraken is NIET WAAR? Op de volgende dia zie je het plaatje groot.
A
Binnen de tolerantiegrenzen van c komen soort d en b ook voor.
B
Soort b heeft een grotere tolerantiegrens en is daarom beter bestand tegen schommelingen.
C
Soort a en c komen niet naast elkaar voor in een gebied.
D
Bij de optimumwaarde van a kunnen soorten b, c en d niet overleven.
Slide 11 - Quiz
Wat wil zeggen: biologisch afbreekbaar gewasbeschermingsmiddelen
A
breekt biologische plagen af
B
breekt alle insecten af
C
wordt afgebroken door de schimmels en bacteriën
D
Blijft in het milieu, niet af te breken
Slide 12 - Quiz
Wat zijn de gevolgen van niet-biologisch afbreekbare gewasbeschermingsmiddelen?
A
Gif hoopt op in de voedselketen en doodt roofdieren
B
Het gif doodt de planten in de voedselketen
C
Het gif wordt steeds sterker
D
Het gif werkt niet tegen de plaag
Slide 13 - Quiz
Zou je vegetariër willen worden (of blijven) voor het klimaat en welzijn van dieren?