Thema 5 Erfelijkheid&evolutie Basistof 1

Thema 6 Erfelijkheid & Evolutie
Basisstof 1 Genotype en fenotype
Basisstof 2 Chromosomen
Basisstof 3 Genen en allelen
Basisstof 4 De evolutietheorie
Basisstof 5 De geschiedenis van het leven op aarde
Basisstof 6 DNA-technieken
1 / 25
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Thema 6 Erfelijkheid & Evolutie
Basisstof 1 Genotype en fenotype
Basisstof 2 Chromosomen
Basisstof 3 Genen en allelen
Basisstof 4 De evolutietheorie
Basisstof 5 De geschiedenis van het leven op aarde
Basisstof 6 DNA-technieken

Slide 1 - Slide

Basisstof 1 
Het DNA in de celkern bevat informatie voor AL je erfelijke eigenschappen. 
Ik heb het DNA voor blauwe ogen doorgegeven aan mijn kinderen.

Slide 2 - Slide

In de eerste klas heb je met de microscoop naar je eigen cellen gekeken. Waar kwamen die vandaan?
A
Tussen je tenen
B
Uit een beetje oorsmeer
C
Aan de binnenkant van je wang
D
Van een velletje van je vinger

Slide 3 - Quiz

Belangrijke woorden

Lichaamscellen
Chromosomen
DNA
Celdeling 
Dochtercel
Gen
Genotype
Fenotype

Slide 4 - Slide

Cellen
Een mens is opgebouwd uit lichaamscellen. In de eerste klas heb je gekeken naar je eigen wangcellen onder de microscoop. 
Cellen bevatten een celkern (dat stipje in de wangcel).

Slide 5 - Slide

Celkern
De celkern in het regelcentrum van de cel. In de celkern zitten namelijk de chromosomen. Elke lichaamscel bevat er 46.
Chromosomen zijn lange dunne draden, die als een wirwar door elkaar heen liggen. De donkerpaarse draden in de afbeelding links. 

Bekijk nu het filmpje.

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

Chromosomen
Chromosomen bestaan voor een groot deel uit DNA.
DNA is een stof waarin de informatie voor je erfelijke eigenschappen ligt. 

Slide 8 - Slide

DNA
Het DNA in één celkern bevat de complete informatie voor al je erfelijke eigenschappen. 
Ieder mens heeft zijn unieke DNA, in de volgende slides zie je hoe dat komt (een klein stukje voortplantingsles).

Slide 9 - Slide

Bevruchting
Zoals je in het filmpje kon zien, heeft elke lichaamscel 46 chromosomen.
Een eicel van jouw moeder en een zaadcel van jouw vader hebben 23 chromosomen, samen wordt dat weer 46 chromosomen. De bevruchte eicel zal zich delen en er ontstaan dochtercellen.
Bekijk de afbeelding links.

Slide 10 - Slide

Celdeling
Zoals je in de vorige afbeelding kon zien, versmelten een eicel en een zaadcel tot de bevruchte eicel. Daarna deelt deze cel zich en vervolgens nog eens: uit elke moedercel ontstaan twee dochtercellen, zie ook de bovenstaande afbeeldingen.
Alle cellen hebben hetzelfde genotype.

Slide 11 - Slide

Genotype
Op het moment van bevruchting komt je genotype tot stand. 
De informatie voor de erfelijke eigenschappen van een organisme noem je het genotype.

Slide 12 - Slide

Samenvattend: De informatie in je DNA noem je het genotype

Slide 13 - Slide

Genen
Elke cel bevat de informatie voor alle erfelijke eigen- schappen, de plek in je lichaam bepaalt welk gen actief is, dit gen kan hard of zacht aan staan. Bekijk afbeelding 3 in je boek.

Slide 14 - Slide

Uiterlijk
Toen ik 3 jaar was, ben ik gevallen met mijn driewieler, waardoor ik nu dit litteken op mijn kin heb. Mijn haar verf ik al erg lang wat lichter en soms wat donkerder dan mijn eigen haarkleur, ik steil het ook vaak met de stijltang want ik heb iets tussen steil haar en krullen in. 
Ik draag een bril maar ook lenzen. Ook heb ik verschillende tattoeages laten zetten (en was op de foto een beetje verbrand in de zon  :) )

Slide 15 - Slide

Fenotype
Alle waarneembare eigenschappen bij elkaar noem je het fenotype.
Het wordt bepaald door je DNA (genotype) maar ook door invloeden uit het milieu (je leefstijl en leefomgeving).

Slide 16 - Slide

Fenotype
Als mijn haar verder groeit komt mijn eigen haarkleur weer tevoorschijn en in de winter verlies ik die bruine kleur van mijn huid weer, oftewel mijn fenotype is veranderd, mijn genotype niet!

Slide 17 - Slide

Sleepvraag
In de volgende slide zie je twaalf waarneembare eigenschappen staan. 
Sleep die eigenschappen naar de juiste term: "erfelijke eigenschappen" en "niet-erfelijke eigenschappen"

Slide 18 - Slide

Erfelijke eigenschappen
Niet-erfelijke eigenschappen
Behaarde stengel van een plant
Plantenbladeren die slap hangen
Plantenbladeren met stekels
Een wipneus
Het zware lichaam van een sumoworstelaar
Kort haar
Bruine ogen
Krullend haar vanaf de geborte
Een extreem gespierd lichaam
Een litteken
Neus piercing
Rode bloemen van een plant

Slide 19 - Drag question

Huiswerk
Lees Thema 5 Bassistof 1 (bladzijde 96 t/m 98) door. 

Maak de opdrachten:
- 1 t/m 4

Slide 20 - Slide

Tot slot
Bekijk ten slotte de video in de volgende slide, over erfelijkheid. 

Op de laatste twee slides staat de samenvatting van deze basisstof.

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Video

Samenvatting
Chromosomen zijn dunne draden in elke celkern.
- Chromosomen bestaan voor een groot deel uit de stof DNA.
- Dna bevat de informatie voor erfelijke eigenschappen.
- Elke celkern bevat de complete informatie voor alle erfelijke eigenschappen van een organisme.


Slide 23 - Slide

Samenvatting
- Genotype: De informatie voor de erfelijke eigenschappen van een organisme.
     --> Alle genen in een celkern samen vormen het genotype.
     --> Het genotype van een organisme ontstaat op het moment van bevruchting
- Fenotype: De eigenschappen van een organisme, waaronder het uiterlijk.
    --> Het fenotype komt tot stand door het genotype en door invloeden uit het milieu (leefstijl en leefomgeving)

Slide 24 - Slide

Samenvatting
- Een cel gebruikt alleen de genen die hij nodig heeft.
     --> De andere genen zijn in deze cel niet actief.
     --> Dit hangt samen met de functie van een cel. Bijv. in levercellen staan   
     de genen voor galproductie aan. In hoofdhuidcellen staan deze genen uit.
    --> Een gen kan een beetje tot erg actief zijn (zacht of hard staan).

Slide 25 - Slide