havo 3 les 1

Les 1
Hoofdstuk 1.2 Lezen
1 / 17
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Les 1
Hoofdstuk 1.2 Lezen

Slide 1 - Slide

Lesprogramma
- Introductie docent
- Werkwijze 
- Klascode invoeren:  589134
- Activeren voorkennis
- Aan de slag met opdrachten
- Afsluiting les

Slide 2 - Slide

Welke 4 tekstdoelen ken je?

Slide 3 - Open question

Welke leesstrategieën ken je?

Slide 4 - Open question

Wat is het onderwerp van een tekst?

Slide 5 - Open question

Wat is de hoofdgedachte van een tekst?

Slide 6 - Open question

Welke 3 vaste tekststructuren ken je?

Slide 7 - Open question

De uiteenzetting
  • tekstvorm met als tekstdoel informeren
  • Vaak een vaste structuur: 
        a. een verklaringsstructuur
        b. een vraag-antwoordstructuur  
        c. een oorzaak-gevolgstructuur
        d. een verleden-heden-toekomststructuur
        e. probleem-oplossingsstructuur

Slide 8 - Slide

Welk woord past niet goed bij een uiteenzetting? Leg je
antwoord uit. Kies uit: feiten – mening

Slide 9 - Open question

De opbouw van een alinea
  1. Een goede alinea heeft een kernzin
  2.  Die geeft aan waar de alinea over gaat of noemt de belangrijkste informatie. 
  3. De rest van de alinea is een uitleg of een uitwerking van de kernzin. 
  4. Soms is de kernzin als vraag geformuleerd. 

Slide 10 - Slide

Waar vind je die kernzin?
• Heel vaak de eerste zin.
• De tweede zin (soms zelfs de derde)
• De kernzin is de laatste zin.

Twijfel je wat de kernzin is, ga dan na welke zin in de alinea wordt toegelicht.

Slide 11 - Slide

Maken!
Opdracht 5, 6 en 7 
Hoofdstuk 1.2

Slide 12 - Slide

De inleiding
Twee functies:
Aandacht trekken
Onderwerp introduceren

Slide 13 - Slide

Aandacht trekken
  1. naar een actuele gebeurtenis verwijzen
  2. kort de voorgeschiedenis beschrijven
  3. een aantrekkelijk voorbeeld geven
  4. het belang voor het publiek aangeven

Slide 14 - Slide

Aandacht trekken
Een inleiding wordt ook aantrekkelijk door een sterke eerste zin:
  1. Een intrigerende vraag stellen
  2. Schokkende/opvallende cijfers geven
  3. Een citaat
  4. Een raadselachtige/bijzondere opsomming 

Slide 15 - Slide

Onderwerp introduceren
• Er worden een of meer vragen gesteld.
• Er wordt een mening (standpunt) geformuleerd.
• Er wordt een probleem geschetst.

Slide 16 - Slide

Maken
Lees de verschillende teksten en geef aan 

Slide 17 - Slide