Commercieel hoofdstuk 1 - Ik en commercie

• Bedrijfsecocnomie
• MBO
• Studiejaar 1

Ik en commercie

Leerdoelen

Aan het einde van deze les:

• Weet je wat een commerciële houding is
• Weet je waarom klantvriendelijkheid belangrijk is
• Weet je hoe je de klant, een juiste koopbeslissing laat nemen

wat weet jij al over marketing?

Inleiding

• 'Marketing' = Market & Getting
• Market= markt
• Getting= verkrijgen
• Manier van verkopen
• Inspelen op wensen/behoeften van klant/gast

Wat betekend ''commercieel'' volgens jou?

Commerciële houding

Werkwijze:

• Klantvriendelijk en klantgericht zijn

• Winst maken 

• Commercieel = winst maken

Welke indelingen zijn er mogelijk voor klanten/gasten?

Verschillende soorten klanten

Onderscheid maken op gebied van:

• Leeftijd
• Geslacht
• Wat heeft de klant te besteden (inkomen)
• Interesse (hobby's)

Aan de slag!

• Maken opdracht 1.01 t/m 1.06
• Af? Kijk alvast naar andere vragen

• Heb je een vraag? Steek je hand op!
  
• Mag samenwerken met je buurman/buurvrouw 

Wat is een commerciële houding?

Waarom is klantvriendelijkheid belangrijk?

Hoe laat je de klant, een juiste koopbeslissing nemen?

Ik en commercie

Leerdoelen

Aan het einde van deze les:

• Weet je wat succesfactoren zijn
  
• Weet je het verschil tussen goederen en diensten

Planning

• Huiswerk bespreken
• Uitleg hoofdstuk 1 (vervolg)
• Opdrachten hoofdstuk 1 maken
• Leerdoelen bespreken

• Heb je een vraag? Steek je hand op!
• Er is maar één iemand tegelijkertijd aan het woord

Opdrachten 1.02, 1.03 en 1.04 bespreken

Succesvol verkoopproces 

• Ontdekken wat de klant wil door
   het stellen van de juiste vragen
• Juiste product aanbieden door
   middel van vakkennis
• Klant tot koopbeslissing laten komen
• Klant moet altijd tevreden weggaan

Wat verkoop je precies?

• Producten -> zaken waarmee je behoeften kunt bevredigen
• Verdelen in goederen en diensten
• Goederen zijn tastbaar (vastpakken, voelen, zien.)
• Diensten zijn niet tastbaar. (niet vooraf te zien)

Noem een voorbeeld van een goed
(goederen)

Noem een voorbeeld van een dienst

Goederen

Diensten

Vakantie
Product of dienst?

1. Product
2. Dienst

Een maaltijd in een restaurant
Product of dienst?

1. Product
2. Dienst

Aan de slag!

• Maken opdracht 1.07 t/m  1.13
• Huiswerk van vorige les afmaken indien nodig
• Huiswerk voor a.s. maandag

• Heb je een vraag? Steek je hand op!
  
• Mag samenwerken met je buurman/buurvrouw 

Wat zijn de vier succesfactoren?

Wat is het verschil tussen goederen en diensten?