Talent Max vmbo-t/havo spelling les 2 - algemene spelling

Talent Max vmbo-t/havo spelling les 2 - algemene spelling


We gaan verder met algemene spelling.
Wat hebben we vorige week geleerd?
1 / 16
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Talent Max vmbo-t/havo spelling les 2 - algemene spelling


We gaan verder met algemene spelling.
Wat hebben we vorige week geleerd?

Slide 1 - Slide

Dictee
We starten met enkele dicteewoorden.

Pak allemaal pen en papier en schrijf mee!

Slide 2 - Slide

Staan de leestekens op de juiste plek?

Morgen ga ik naar Amsterdam, Utrecht Leiden en Rotterdam.
A
Ja
B
Nee

Slide 3 - Quiz

Is de volgende zin correct?

Jij daar, sta toch eens stil!
A
Ja
B
Nee

Slide 4 - Quiz

Wat is de correcte meervoudsvorm?
A
bacterieën
B
babys
C
groentes
D
moskeën

Slide 5 - Quiz

Leerdoelen
Na deze les ....

- weet je hoe je verkleinwoorden schrijft;
- heb je weer twintig dicteewoorden geleerd.

Slide 6 - Slide

Verkleinwoorden
Van de meeste zelfstandige naamwoorden kan je een verkleinwoord maken.
Dit doe je door bijvoorbeeld -je, -tje, -pje of -kje achter het woord te zetten.

Kop - kopje
tafel - tafeltje
bloem - bloempje (bloemetje)
ketting - kettinkje


Slide 7 - Slide

Verkleinwoorden
Eindigt een woord op een lange klinker -a, -o of -u, maar je schrijft maar één letter dan krijgt het woord een extra klinker.

opa - opaatje
foto - fotootje
piano - pianootje

Slide 8 - Slide

Verkleinwoorden
Woorden die eindigen op -y krijgen -'tje aan het eind.

Rally - rally'tje
baby - baby'tje

Staat er nog een klinker voor de -y dan geen apostrof.
cowboy - cowboytje


Slide 9 - Slide

Verkleinwoorden
Natuurlijk zijn er ook uitzonderingen. Sommige woorden wijken af van de regels.

tekening - tekeningetje
gat - gaatje

Slide 10 - Slide

Bijzonderheden
Sommige woorden komen alleen als verkleinwoord voor.

sprookje
poffertje

Slide 11 - Slide

Welk verkleinwoord is fout?
A
bloempje
B
A4'tje
C
koninkje
D
bladje

Slide 12 - Quiz

Welke is fout?
A
bank'je
B
tv'tje
C
pianootje
D
pennetje

Slide 13 - Quiz

Hebben jullie de lesstof begrepen en kan je hiermee aan de slag?
😒🙁😐🙂😃

Slide 14 - Poll

Opdrachten
Om te oefenen met de verkleinwoorden gaan jullie maken:

H4.8: 9, 10, 11, 12

Als je dit af hebt dan ga je verder met de opdrachten van vorige week als je die nog niet af hebt.

Slide 15 - Slide

Leerdoelen
Na deze les ....

- weet je hoe je verkleinwoorden schrijft;
- heb je weer twintig dicteewoorden geleerd.

Slide 16 - Slide