This lesson contains 13 slides, with interactive quiz and text slides.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
Welkom!
Je komt voorbereid in de les. Je hebt je huiswerk af en je hebt alle spullen voor het vak mee.
Vooraf aan de les, leg je alle spullen die je nodig hebt, op je bureau.
Je legt je tas op of onder het rek in het lokaal.
Je bent respectvol naar klasgenoten en docenten, je helpt waar mogelijk en beledigd niemand.
Je werkt gefocust, je maakt aantekeningen en je zorgt dat je je lesdoelen behaald.
Welkom!
Slide 1 - Slide
Lesdoelen
Aan het einde van de les kan je:
Je weet welke verschillende reliëfvormen er zijn.
Je weet wat de hoogten zijn van de verschillende reliëfvormen.
Je kent de hoogtegordels
Ken je het verschil tussen absolute en relatieve afstand.
Slide 2 - Slide
Bron: hoogte en landschap
Hoogteligging = de ligging van een gebied in meters boven of onder zeeniveau Hoogste berg van Iran: de Damavand (5.671 m)
Op de hoogste toppen van het Elbursgebergte ligt altijd sneeuw
Slide 3 - Slide
B110 Reliëf - Heel belangrijk!
Hoogteverschillen in het landschap = reliëf
Er zijn vier verschillende reliëfvormen:
hooggebergte: de meeste toppen zijn hoger dan 1.500 m.
middelgebergte: de meeste toppen zijn tussen de 500 en 1.500 m hoog.
heuvelland: de meeste toppen zijn tussen de 200 en 500 m.
laagland: het is vrijwel overal lager dan 200 meter.
Een gebied met weinig of geen reliëf is een vlakte. Als zo’n vlak gebied lager ligt dan 500 m, is het een laagvlakte. Boven de 500 m heet het een hoogvlakte of plateau
B-nummers = basisboek = extra stof die je moet leren
Slide 4 - Slide
B52 Hoogteligging en temperatuur
Je zou denken: hoe hoger op een bergtop hoe dichter bij de zon, dus is het daar warmer dan beneden. Maar dat is niet zo!
• Zonnestralen geven hun warmte pas af als ze op het aardoppervlak vallen -> aardoppervlak gaat warmte uitstralen -> verwarmt de lucht van onderuit.
Slide 5 - Slide
B52 Hoogteligging en temperatuur
Regel: hoe hoger je komt, hoe kouder het wordt.
1000 m hoger = 6 ⁰C kouder
Neem de tekening en de regel over in je schrift!
A ligt in het dal op 500 meter hoogte. Het is 20°C B ligt op 1500 meter hoogte. Hoe warm is het bij plek B?
1. Hoogteverschil uitrekenen: 1500 meter - 500 meter = 1000 meter verschil 2. Per 1000 meter = 6°C kouder , dus het wordt 6°C kouder 3. Temperatuur plek A: 20°C Temperatuur plek B = 20°C - 6°C = 14°C
Slide 6 - Slide
B52 Hoogteligging en temperatuur
Regel: hoe hoger je komt, hoe kouder het wordt.
1000 m hoger = 6 ⁰C kouder
A ligt in het dal op 500 meter hoogte. Het is 20°C
Hoe warm is het bij plek C?
Hoe warm is het bij plek D?
Slide 7 - Slide
B51 Hoogtegordels
Hoogtegordels = zones van plantengroei in een gebergte. Door verschil in temperatuur. Vergelijkbaar met poolgebied: opeenvolgend naaldbossen, toendra en sneeuw/ijs.
Van boven naar onder:
Eeuwige sneeuw
Rotsgordel
Alpenweide:- boomgrens: alleen grassen, kruiden en lage struikjes