1.1 Hoe ontstond de industrie?

• Mens & Maatschappij
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 2

1.1 Hoe ontstond de industrie?

1.1

1. Introductie

2. Leerdoelen

3. Uitleg

4. Werktijd

5. Afsluiting

Planning

Kijk eens in je kledinglabel, van welke grondstof is het gemaakt?

Leerdoelen

Hoe verliep de productie tijdens de 19e eeuw?

Belangrijke vragen bij 1.1

Hoe en waardoor nam de productie toe?

Hoe groeide de industrie in Nederland?

Hoe veranderde de verhouding tussen werkgevers en -nemers?

Oude krachten

Aan de slag

Lezen: Tekst blokken van cursus 1.1

Maken: 

• opdracht 1 t/m 12

Leren: Leerdoelen, blauwe teksten en de dikgedrukte begrippen

Klaar?

- Herhaling

- Verdieping

- Eigen voorstel (overleg met je docent)

- Ander vak

https://schooltv.nl/video/high-speed-history-wat-was-de-industriele-revolutie/#q=stoommachine

Welke machine zorgde voor de start van de Industriële Revolutie?

1. De tractor
2. De katoenplukmachine
3. De Spinmachine
4. De Stoommachine

Revolutie

= meer katoen spinnen...

= machines nodig die sneller werken dan mensen

= Snelle verandering

Lesdoelencheck

1. Leg het begrip huisnijverheid uit. 
2. Wat komt de grondstof voor de huisnijverheid vandaan?
3. Leg het begrip industriële revolutie uit.
4. Benoem 3 oude energiebronnen.

Noem minimaal 1 ding over de industriële revolutie, dat je voor de les nog niet wist.

Aan de slag

Lezen: Tekst blokken van cursus 1.1

Maken: 

• opdracht 1 t/m 12

Leren: Leerdoelen, blauwe teksten en de dikgedrukte begrippen

Klaar?

- Herhaling

- Verdieping

- Eigen voorstel (overleg met je docent)

- Ander vak

Deel 2 

Les 2

1.1 Hoe ontstond de industrie?

1.1

1. Herhaling vorige les

2. Leerdoelen

3. Uitleg

4. Tussendoor werktijd

5. Herhaling en afsluiting

Planning

Welk logo hoort het tijdvak van burgers en stoommachines?

1. 
2. 
3. 
4. 

Tijdens welke jaren was de tijd van burgers en stoommachines?

1. 1600 tot 1700
2. 1700 tot 1800
3. 1800 tot 1900
4. 1900 tot 2000

Tijd van 

Burgers en Stoommachines

Dit was al uitgevonden

Dit werd toen uitgevonden

Dit moest nog worden uitgevonden

1. Fotocamera

2. Stofzuiger

3. Stoommachine

4. Boekdrukkunst

5. Auto

6. Fiets

7. Telefoon

8. Briefgeld

Vroeger gebruikte men natuurlijke energiebronnen. Noem minimaal twee.

Leerdoelen

Hoe verliep de productie tijdens de 19e eeuw?

Belangrijke vragen bij 1.1

Hoe en waardoor nam de productie toe?

Hoe groeide de industrie in Nederland?

Hoe veranderde de verhouding tussen werkgevers en werknemers?

Welk voordeel heeft een stoommachine in vergelijking met spierkracht?

1. Stoommachines zijn groter.
2. Stoommachines kunnen overal neergezet worden.
3. Stoommachines worden minder snel moe.
4. Je hebt minder mensen nodig.

Aan de slag

Lezen: Tekst blokken van cursus 1.1

Maken: 

• opdracht 1 t/m 12

Leren: Leerdoelen, blauwe teksten en de dikgedrukte begrippen

Klaar?

- Herhaling

- Verdieping

- Eigen voorstel (overleg met je docent)

- Ander vak

Aan de slag

Lezen: Tekst blokken van cursus 1.1

Maken: 

• opdracht 1 t/m 12

Leren: Leerdoelen, blauwe teksten en de dikgedrukte begrippen

Klaar?

- Herhaling

- Verdieping

- Eigen voorstel (overleg met je docent)

- Ander vak

De tijd vóór de industriële revolutie

Oude energiebronnen

1. Spierkracht

2. Dierkracht

3. Waterkracht

4. Windkracht

Wat is de industriële revolutie?

1. De overgang van jagen en verzamelen naar de landbouw
2. De trek van het platteland naar de stad
3. De overgang van werken met de hand naar werken met machines
4. Grote groepen arbeiders die in fabrieken werken.

In welke zin staat een gevolg die de uitvinding van de stoommachine had voor de samenleving (hoe de mensen leefden)?

1. Op het platteland werden fabrieken gebouwd.
2. Men ontdekte dat je stoom kon gebruiken om machines te laten werken.
3. Om producten te vervoeren moest de stoomtrein worden uitgevonden.
4. Veel mensen verhuisden naar de steden om werk te zoeken.

Hoe werd het werk gedaan in de fabrieken?

Wat is een revolutie?

Aan de slag:

Wat: lees en maak van 1.1 Hoe ontstond de industrie? vraag 5 t/m 11

Wanneer: deze les, en wanneer je het niet af krijgt, thuis afmaken.

Hulp: de theorie (lees goed!)

              buurman/buurvrouw naast je

              de docent

Klaar: maak herhaling of verdieping

Hoe heb je deze les gewerkt?

😒🙁😐🙂😃