3de 4de naamval

3de 4de naamval
1 / 19
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvmbo lwoo, vwoLeerjaar 5

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 1 min

Items in this lesson

3de 4de naamval

Slide 1 - Slide

Hoe zit het ook alweer met de keuzevoorzetsels?
A
Ik mag zelfs bepalen welke naamval ik gebruik.
B
Je gebruikt of de 3e of de 4e naamval.
C
Je gebruikt of de 1e of de 2e naamval.
D
Bij een keuzevoorzetsel mag je een lidwoord kiezen.

Slide 2 - Quiz

Slide 3 - Slide

Hoe bepaal je welke naamval aan bod komt?
A
Het is zo net als met het weer. Heb je geen invloed op.
B
Dat bepaal ik zelf.
C
Als je er bent komt de 4e naamval n als je er bent komt de 3e .
D
Als je er bent komt de 3e naamval en als je er komt de 4e.

Slide 4 - Quiz

En wat is de 7/2 regel?

Slide 5 - Slide

de 7/2 regel is....
A
...hoort niet bij de grammatica.
B
...7 voorzetsel krijgen de 3e en 'auf' und 'über' de 4e.
C
...als je er komt en er bent niet kunt toepassen.
D
...dat 7 van twee keer komt de 3e naamval.

Slide 6 - Quiz

Slide 7 - Slide

werkwoorden?????
Er zijn werkwoorden die altijd de 4e naamval gebruiken.
Ga in je grammatica handboek naar blz. 26.
Kijk naar je spickzettel op blz. 134.

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

denken an
sich gewöhnen an
sich verlieben in
glauben an
schicken an
sich erinnern an
übersetzen in
sich verwandeln in
sich mischen in
denken aan
wennen aan
geloven in
verliefd worden op
sturen aan
zich herinneren aan
zich veranderen in
vertalen in/naar
zich mengen in

Slide 10 - Drag question

Ich kann mich an ......Mann (m) nicht gewöhnen.
A
der Mann
B
dem Mann
C
den Mann
D
das Mann

Slide 11 - Quiz

Ich stehe an ....Kasse (v).
A
die
B
der
C
dem
D
des

Slide 12 - Quiz

Ich lege das Buch auf ..... Tisch (m).
A
die
B
der
C
den
D
dem

Slide 13 - Quiz

Peter hat sich in ......Frau (v) verliebt.
A
der
B
die
C
den
D
dem

Slide 14 - Quiz

Ich denke oft an.......Ferien (mv) zurück.
A
das Ferien
B
der Ferien
C
die
D
dem

Slide 15 - Quiz

Die Raupe verwandelt sich in ...... Schmetterling (m).
A
ein
B
eine
C
einen

Slide 16 - Quiz

Slide 17 - Slide

Grammatik F
Welche Verben mit Wechselpräpositionen sind Ausnahmen und haben immer den 3. Fall?

Slide 18 - Slide

ankommen an/in
erscheinen an/in
landen auf
Platz nehmen auf/in
verschwinden in

Slide 19 - Slide