H9.2 - Goed geregeld

Voor we beginnen:
  • Telefoon in telefoontas
  • Ga zitten volgens de plattegrond 
1 / 22
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Voor we beginnen:
  • Telefoon in telefoontas
  • Ga zitten volgens de plattegrond 

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Deze les
  • Start van de les
  • Uitleg Tweede deel H9.2 - Goed geregeld
  • Werken aan opdrachten
  • Kahoot over Hoofdstuk 8
  • Einde van de les

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide


Welke functie hoort bij welk orgaanstelsel?
a. Welk orgaanstelsel vervoert stoffen zoals voedingsstoffen, zuurstof en koolstofdioxide?
b. Welk orgaanstelsel laat je organen (samen)werken?  
R, 1p
A
a. ademhalingsstelsel b. bloedvatenstelsel
B
a. ademhalingsstelsel b. zenuwstelsel
C
a. bloedvatenstelsel b. zenuwstelsel
D
a. uitscheidingsstelsel b. zenuwstelsel

Slide 7 - Quiz


Welke taken horen bij welk orgaanstelsel?
a. Geeft impulsen door aan de hersenen.
b. Geeft koolstofdioxide af aan de lucht.
R, 1p
A
a. ademhalingsstelsel b. verteringsstelsel
B
a. spierstelsel b. ademhalingsstelsel
C
a. zenuwstelsel b. spierstelsel
D
a. zenuwstelsel b. ademhalingsstelsel

Slide 8 - Quiz


Juist of onjuist
a. Trilhaartjes in het slijmvlies van de luchtpijp houden grote stofdeeltjes tegen.
b. Slijmcellen zitten aan de binnenkant van je neusholte, luchtpijp en bronchiën.
R, 1p
A
a = juist b = juist
B
a = juist b = onjuist
C
a = onjuist b = juist
D
a = onjuist b = onjuist

Slide 9 - Quiz

Vul de juiste woorden in. T2, 1p
Tijdens het voetballen gebruik je meer                                    .

Daarom gaat de                                    omhoog.

Bij een hogere verbranding heb je meer                                 nodig.

Je ademt dan meer                                  uit.
zuurstof
koolstofdioxide
verbranding
energie

Slide 10 - Drag question


Bekijk de afbeelding van het hart. Wat zijn de juiste namen bij de nummers 1 t/m 4. 
 R, 1p
A
1=holle ader; 2=longslagader; 3=aorta; 4=longader
B
1=holle ader; 2=longslagader; 3=longader; 4=aorta
C
1=holle ader; 2=longader; 3=longslagader; 4=aorta
D
1=longader; 2=longslagader; 3=aorta; 4=holle ader

Slide 11 - Quiz

Zet de juiste naam bij het juiste plaatje. R, 1p
ader
slagader
haarvat

Slide 12 - Drag question

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Werken aan opdrachten
Opdracht:
H9.2
  • Afmaken van opdrachten:
      4, 5, 7, 8, 9, 10ab, 11bc, 12 en 13
  • Lees: "Hoe raakt je lichaam afvalstoffen kwijt?" en  "Hoe werken je nieren?"
  • Maak: 15b, 16, 17, 18, 19, 20
Hulp/Controle?  Bij vragen of voor controle: Kom naar voren!
Werken:
  • Zelfstandig of met je buurman/buurvrouw (Overleg mag in fluistertoon)
Klaar?  Laat je werk controleren. Als dit goed is, kan je STIL iets voor jezelf doen

timer
10:00

Slide 21 - Slide

Huiswerk
H9.2
  • Lees: "Hoe raakt je lichaam afvalstoffen kwijt?" en "Hoe werken je nieren?"
  • Maak: 15b, 16, 17, 18, 19, 20

Slide 22 - Slide