What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Het werkwoord in de o.t.t. en de v.t.t.
Het werkwoord in de tegenwoordige tijd en voltooide tijd
FEESTTENTEN-REGEL
1 / 40
next
Slide 1:
Slide
Duits
Middelbare school
mavo, havo, vwo
Leerjaar 2
This lesson contains
40 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Het werkwoord in de tegenwoordige tijd en voltooide tijd
FEESTTENTEN-REGEL
Slide 1 - Slide
Leerdoel
Je kunt regelmatige werkwoorden correct in het Duits vervoegen
Slide 2 - Slide
Sleep het juiste Duitse persoonlijk voornaamwoord naar het Nederlandse persoonlijk voornaamwoord
ik
jij
hij
zij e.v.
wij
jullie
het
u
zij
ich
ihr
er
es
wir
du
sie e.v
Sie
sie
Slide 3 - Drag question
Hoe vind je de stam van een werkwoord?
Slide 4 - Mind map
Hoofdregel (feesttenten)
FE-
ich
spiel
e
du
spiel
st
er / sie / es
spiel
t
wir
spiel
en
ihr
spiel
t
sie / Sie
spiel
en
Slide 5 - Slide
Uitzonderingen
ich
heiß
e
du
heiß
t
er / sie / es
heiß
t
wir
heiß
en
ihr
heiß
t
sie / Sie
heiß
en
Geen extra s als de stam op een -s, -ss, -ß, -x of -z eindigt
.
Slide 6 - Slide
Hoe gebruik je deze regels?
1. Neem de
stam
van het werkwoord
2. Kijk welk
persoonlijk voornaamwoord
in de zin staat.
3. Kijk welke regel je moet toepassen.
- stam op -s, -ss, -ß, -x, of -z = (E)ETTENTEN
- niks bijzonders = FEESTTENTEN-regel.
Slide 7 - Slide
Oefenen met de FEESTTENTEN-REGEL
Slide 8 - Slide
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
stam + st
stam + e
stam + t
stam + en
stam + t
stam + en
Slide 9 - Drag question
Ich ...... einen Brief (schreiben)
A
schreib
B
schreibe
C
schreibt
D
schreiben
Slide 10 - Quiz
Wir ....... gerne Karaoke. (singen)
A
singe
B
singen
C
singt
D
singst
Slide 11 - Quiz
....... Susanne auch ins Kino? (gehen)
A
gehe
B
gehst
C
geht
D
gehen
Slide 12 - Quiz
Peter und Tom ...... jeden Samstag Sport. (machen)
A
mache
B
machst
C
macht
D
machen
Slide 13 - Quiz
Nu oefenen met de FEESTTENTEN-regel en de uitzonderingen!
Slide 14 - Slide
feesttenten
eettenten
wohnen
heißen
rennen
tanzen
reisen
schreiben
fassen
beißen
Slide 15 - Drag question
Siehst du das Kind? Es ... seine Eltern. [suchen]
Slide 16 - Open question
Max . . . seiner Freundin Ohrringe.
[schenken]
Slide 17 - Open question
Warum . . . du diesen Mann so?
[hassen]
Slide 18 - Open question
... du deine Zähne zweimal am Tag?
[putzen]
Slide 19 - Open question
Mit wem . . . du denn die ganze Zeit?
[tanzen]
Slide 20 - Open question
Wir ... einkaufen.
[gehen]
Slide 21 - Open question
Er ... jeden Tag eine Stunde.
[boxen]
Slide 22 - Open question
Het voltooid deelwoord van zwakke werkwoorden
Slide 23 - Slide
Basisregel voor het voltooid deelwoord van zwakke werkwoorden
Het voltooid deelwoord wordt gevormd door:
GE + STAM + T
Bijvoorbeeld:
hören - Wir haben es gestern schon gehört.
spielen - Mein Hund hat mit meiner Katze gespielt.
Slide 24 - Slide
Uitzondering
Het voltooid deelwoord van werkwoorden op -ieren wordt gevormd door:
STAM + T
Bijvoorbeeld:
fotografieren - Was hast du fotografiert?
Slide 25 - Slide
Uitzondering
Het voltooid deelwoord van werkwoorden met be- of ver- wordt gevormd door:
STAM + T
Bijvoorbeeld:
besuchen - Wir haben den Zoo besucht.
Slide 26 - Slide
Wat is eigenlijk een sterk werkwoord?
Slide 27 - Mind map
Basisregel voor het voltooid deelwoord van sterke werkwoorden
Het voltooid deelwoord van sterke werkwoorden moet je simpelweg leren.
Bijvoorbeeld:
beschrijven - beschreven / beschreiben - beschrieben
zwemmen - gezwommen / schwimmen - geschwommen
Slide 28 - Slide
We gaan oefenen!
Vul het juiste voltooid deelwoord in.
Slide 29 - Slide
Voltooid deelwoord?
Wo habt ihr letztes Jahr____(wohnen)
Slide 30 - Open question
Voltooid deelwoord?
Wo hast du Tennis ____(spielen)?
Slide 31 - Open question
Voltooid deelwoord?
Früher habe ich viel____(tanzen = dansen)
Slide 32 - Open question
Voltooid deelwoord?
Die Mannschaft hat gestern viel______(trainieren)
Slide 33 - Open question
Voltooid deelwoord?
Du hast zwei Jahre Deutsch_____(studieren)?
Slide 34 - Open question
Voltooid deelwoord?
Wer hat das Essen eigentlich_____?(bezahlen)
Slide 35 - Open question
Voltooid deelwoord?
Die Schüler haben bei Albert Heijn zu wenig______(verdienen)
Slide 36 - Open question
Voltooid deelwoord?
Ich habe die Falsche Kleidung______(bestellen)
Slide 37 - Open question
Voltooid deelwoord?
Ich habe gestern einen Kuchen ______(machen)
Slide 38 - Open question
Hoe ging deze grammatica?
😒
🙁
😐
🙂
😃
Slide 39 - Poll
Selbstständig arbeiten
Wiederholung hinter im Buch
Slide 40 - Slide
More lessons like this
Vervoegen regelmatig werkwoord in de tegenwoordige tijd + voltooid deelwoord
April 2024
- Lesson with
36 slides
Duits
Middelbare school
mavo, havo, vwo
Leerjaar 2
C Grammatik - Kapitel 2 - Het zwakke werkwoord
November 2022
- Lesson with
42 slides
Duits
Middelbare school
mavo, havo, vwo
Leerjaar 2
Vervoegen regelmatig werkwoord in de tegenwoordige tijd + voltooid deelwoord
November 2023
- Lesson with
25 slides
Duits
Middelbare school
mavo, havo, vwo
Leerjaar 2
C. Salzen
March 2022
- Lesson with
29 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
3T les 4 het voltooid deelwoord
September 2022
- Lesson with
44 slides
Duits
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
Wiederholung regelmatige ww (feesttenten)
March 2023
- Lesson with
41 slides
Duits
Middelbare school
vmbo k, t, mavo
Leerjaar 2
ESTTENTEN Werkwoorden
January 2024
- Lesson with
19 slides
Duits
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
Haben + sein + zwak ww
January 2024
- Lesson with
48 slides
Duits
Middelbare school
vmbo b, k
Leerjaar 1,2