Paragaaf 5.1 Omzet, kosten en winst (VWO 3)

Paragaaf 5.1 Omzet, kosten en winst 
LV3d
1 / 23
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes, text slides and 6 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Paragaaf 5.1 Omzet, kosten en winst 
LV3d

Slide 1 - Slide

Planning
- Terugblik 4.5 (H4)
- Begin met 5.1
- Aan de slag! 
- Terugblik en afsluiting!

Slide 2 - Slide

Huiswerk bespreken! 
- Lees paragaaf 4.5 door en maak de opdrachten 1,3 en 5. 
- Lees paragaaf 5.1 door en maak de opdrachten 2 T/M 9. 
- Zijn er nog andere vragen en of opmerkingen over H4?

Slide 3 - Slide

Voorbeeld van een balans

Slide 4 - Slide

Zie de balans op de vorige dia. Verwerk de twee financiële feiten op de balans. Welke mutaties ontstaan er?
1: Abdullah koopt op rekening voor €100 euro aan shoarma in.
2: Abdullah koopt op rekening voor €500 euro een nieuwe wasmachine.

Slide 5 - Open question

Welke mutaties vinden er plaats op de balans en op de winst- en verliesrekening aan de hand van onderstaande financiële feiten?
1. Een winkel verkoopt op rekening vier dozen wijn voor €789 euro. De inkoopwaarde is €435 euro.

Slide 6 - Open question

Welke kosten zou je hebben als je een eigen bedrijf gaat starten?

Slide 7 - Mind map

Leerdoelen paragaaf 5.1
- Je kunt de omzet, brutowinst en nettowinst berekenen.
- Je kunt uitleggen wat BTW is. 
- Je kunt de inkoopprijs en verkoopprijs exclusief en inclusief BTW berekenen. 
- Je kunt de break-evenafzet en break-evenomzet berekenen. 
- Je kunt de kosten per eenheid product berekenen.
- Je kunt uitleggen wat proportioneel variabele kosten zijn. 

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Video

Gegeven:
inkoopwaarde van de goederen: € 6.000 euro
bedrijfskosten: € 1.500 euro
afzet: 500 stuks
gemiddelde verkoopprijs exclusief btw: € 20 euro

Hoeveel bedraagt de brutowinst? En de nettowinst?

Slide 10 - Open question

Btw
- Belasting over de toegevoegde waarde
- Je krijgt btw terug bij inkoop, maar betaal je later terug
- Belastingtarieven (0%,9% en 21%)
- Bedrijf houdt geen rekening met btw

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Video

Stel een stoel is €150 euro exclusief 21% BTW. Wat is de consumentenprijs?

Slide 13 - Open question

Slide 14 - Video

Slide 15 - Video

Gegeven:
verkoopprijs: € 250 euro
variabele kosten per product: € 175 euro
vaste kosten: € 60.000 euro

Bewijs dat de break-evenafzet bij 800 stuks ligt. En wat is de break-evenomzet?

Slide 16 - Open question

Slide 17 - Video

Slide 18 - Video

Kosten per product
- Totale kosten: Q = kosten per eenheid product
- Kostprijs
- Variabele kosten (VK) en vaste kosten (CK)
-  Kosten en proportioneel (evenredig)

Slide 19 - Slide

Voorbeeld

Slide 20 - Slide

Aan de slag! 
- Lees paragaaf 5.1 door en maak de opdrachten 2 T/M 9.
- Lees paragaaf 5.1 door en maak de opdrachten 10 T/M 15.


Heb je vragen of opmerkingen? Steek je vinger op. 

Slide 21 - Slide

Leerdoelen paragaaf 5.1
- Je kunt de omzet, brutowinst en nettowinst berekenen.
- Je kunt uitleggen wat BTW is. 
- Je kunt de inkoopprijs en verkoopprijs exclusief en inclusief BTW berekenen. 
- Je kunt de break-evenafzet en break-evenomzet berekenen. 
- Je kunt de kosten per eenheid product berekenen.
- Je kunt uitleggen wat proportioneel variabele kosten zijn. 

Slide 22 - Slide

Terugblik en afsluiting! 
- Terugblik paragaaf 4.5 (H4)
- Paragaaf 5.1
- Aan de slag?
- Volgende les!

Slide 23 - Slide