5.1 Omzet, kosten en winst (deel 2)

BECO 5.1 Omzet, kosten en winst
Leerdoelen: Je kunt....
- De nettowinst berekenen m.b.v. omzet en verschillende kosten
- Bij een gegeven verkoopprijs inclusief btw de verkoopprijs exclusief BTW uitrekenen en andersom
- De break-evenafzet en break-evenomzet berekenen
Opgaven 10 t/m 15
1 / 22
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

BECO 5.1 Omzet, kosten en winst
Leerdoelen: Je kunt....
- De nettowinst berekenen m.b.v. omzet en verschillende kosten
- Bij een gegeven verkoopprijs inclusief btw de verkoopprijs exclusief BTW uitrekenen en andersom
- De break-evenafzet en break-evenomzet berekenen
Opgaven 10 t/m 15

Slide 1 - Slide

Kitchen Nightmares - Barefoot Bobs
vanaf 22:35

Slide 2 - Slide

Omzet, kosten en winst
Formules

Omzet                                                         
Inkoopwaarde  -/-
Brutowinst        =                              
Bedrijfskosten  -/-
Nettowinst        =


Slide 3 - Slide

Omzet, kosten en winst
Formules

Omzet                 =                                            afzet x verkoopprijs (ex BTW)
Inkoopwaarde =                                              afzet x inkoopprijs (ex BTW)  -/-
Brutowinst        =                               omzet - inkoopwaarde of afzet x vp-ip
Bedrijfskosten =                                                  worden meestal gegeven  -/-
Nettowinst        =                                               brutowinst - bedrijfskosten


Slide 4 - Slide

Soorten kosten
  • Variabele kosten: dit zijn kosten die altijd kunnen wijzigen, omdat zij afhankelijk zijn van de hoeveelheid (van q)


  • Constante kosten: dit zijn kosten die niet afhankelijk zijn van de hoeveelheid (van q). 



Slide 5 - Slide

Inkoopwaarde
Wat de verkochte producten de verkoper hebben gekost. Bijvoorbeeld er worden 10 producten verkocht deze heeft de ondernemer ingekocht voor € 1 per stuk, dan is de inkoopwaarde € 10

Slide 6 - Slide

Variabele Kosten
Constante kosten
Aflossing van een lening
Reclamekosten
Verpakkingskosten
Grondstoffen
Huur
Loonkosten vast personeel

Slide 7 - Drag question

Break-even
Denk nog even terug aan het filmpje van zojuist...


Wat kan Gordon Ramsey bedoelen met Break-even???



Slide 8 - Slide

Break-even
  • Als de omzet van een bedrijf precies voldoende is om alle kosten te betalen, dan spreek je van de break-evenomzet. 

  • De bijbehorende afzet is de: break-evenafzet. 

  • Het break-even punt is een punt op de grafiek.



Slide 9 - Slide

Break even

Slide 10 - Slide

Break even
1) Waar maakt dit bedrijf verlies?

Slide 11 - Slide

Break even
1) Waar maakt dit bedrijf verlies?

2) Waar maakt dit bedrijf winst?

Slide 12 - Slide

Break even
1) Waar maakt dit bedrijf verlies?

2) Waar maakt dit bedrijf winst?

3) Kunnen we iets zeggen over de
constante kosten?

Slide 13 - Slide

BE Afzet - berekenen 1
We weten, bij BEP: TO = TK

TO = Afzet (Q) x Verkoopprijs (VP)
TK = (afzet (Q) x Variabele kosten per product) + constante kosten

TO = TK
PxQ = (QxVar kstn) + constante kosten
Q berekenen

Slide 14 - Slide

BEA - berekenen 2: dekkingsbijdrage
Dekkingsbijdrage = de verkoopprijs verminderd met de variabele kosten per product. 
Het is de marge die overblijft per product voor het dekken (betalen) van de constante kosten en eventueel voor het maken van winst. 

FORMULE: Verkoopprijs ex btw – variabele kosten per product

Break-even afzet:

DekkingsbijdrageConstantekosten

Slide 15 - Slide

BEA --> BE Omzet
Twee manieren:
1) TO = TK

2) Formule BEA: 


Break-even omzet: Break-evenafzet x Verkoopprijs
DekkingsbijdrageConstantekosten

Slide 16 - Slide

Voorbeeld
verkoopprijs: € 300 
variabele kosten per product: € 225 
vaste kosten: € 75.000

Wat is dan de BEA?

Wat is de BEO?

Slide 17 - Slide

Verkoopprijs: € 300
Variabele kosten per product: € 225
Vaste kosten: € 75.000
Wat is dan de BEA?

Slide 18 - Open question

Verkoopprijs: € 300
Variabele kosten per product: € 225
Vaste kosten: € 75.000
Wat is dan de BEO?

Slide 19 - Open question

Voorbeeld
verkoopprijs: € 300 
variabele kosten per product: € 225 
vaste kosten: € 75.000

Wat is dan de BEA?
Wat is de BEO?

Extra: Hoeveel producten moet ik verkopen om een winst van € 10.000 te behalen?


Slide 20 - Slide

BECO 5.1 Omzet, kosten en winst
Leerdoelen: Je kunt....
- De nettowinst berekenen m.b.v. omzet en verschillende kosten
- Bij een gegeven verkoopprijs inclusief btw de verkoopprijs exclusief BTW uitrekenen en andersom
- De break-evenafzet en break-evenomzet berekenen
Opgaven 10 t/m 15

Slide 21 - Slide

Vragen? 
Zo niet.... Aan de slag met vraag 10 t/m 15

Slide 22 - Slide