B1M4 - Soorten zinnen

Welke soort zin is:
Hij nam de boot naar Spanje.
A
Bevelende zin
B
Vragende zin
C
Mededelende zin
D
Uitroepende zin
1 / 22
next
Slide 1: Quiz
NederlandsSecundair onderwijs

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Welke soort zin is:
Hij nam de boot naar Spanje.
A
Bevelende zin
B
Vragende zin
C
Mededelende zin
D
Uitroepende zin

Slide 1 - Quiz

Welke soort zin is:
Kom je morgen bij me langs?
A
Wensende zin
B
Mededelende zin
C
Vragende zin
D
Uitroepende zin

Slide 2 - Quiz

Welke soort zin is:
Het is hier heel koud!
A
Bevelende zin
B
Vragende zin
C
Uitroepende zin
D
Mededelende zin

Slide 3 - Quiz

Welke soort zin is:
Had ik maar gestudeerd voor de toets Nederlands!
A
Uitroepende zin
B
Bevelende zin
C
Mededelende zin
D
Wensende zin

Slide 4 - Quiz

Welke soort zin is:
Ik ben geen grote fan van die zanger.
A
Wensende zin
B
Mededelende zin
C
Vragende zin
D
Bevelende zin

Slide 5 - Quiz

Welke soort zin is:
Ga morgen bij hem langs!
A
Uitroepende zin
B
Mededelende zin
C
Bevelende zin
D
Vragende zin

Slide 6 - Quiz

Zet om in een vragende zin:
Ik heb geen spijt van die keuze.

Slide 7 - Open question

Zet om in een bevelende zin:
Haal jij straks die bal?

Slide 8 - Open question

Zet om in een vragende zin:
Wat heb jij me doen lachen!

Slide 9 - Open question

Zet om in een mededelende zin:
Eet ik niet graag snoepjes?

Slide 10 - Open question

Zet om in een bevelende zin:
Kan je mij dat boek terug geven?

Slide 11 - Open question

Zet om in een wensende zin:
Ik ben buschauffeur.

Slide 12 - Open question

Zet om in een uitroepende zin:
Voel ik me gelukkig?

Slide 13 - Open question

Zet om in een mededelende zin:
Kwam jij gisteren langs?

Slide 14 - Open question

Noem minstens
3 soorten zinnen op
IN 1 KEER!
(meer mag ook!)

Slide 15 - Mind map

Vergeet bij de
volgende oefeningen
de HOOFDLETTER en
het LEESTEKEN
niet!

Slide 16 - Slide

Maak een vragende zin met de woorden:
heb - een - ik - stuk - groot - gegeten - kaas

Slide 17 - Open question

Maak een mededelende zin met de woorden:
het - waar - ik - niet - weet - ligt - boek

Slide 18 - Open question

Maak een mededelende zin met de woorden:
bibliotheek - nieuwe - ik - gisteren - de - naar - ging

Slide 19 - Open question

Maak een uitroepende zin met de woorden:
mooie - wat - jij - ogen - een - heb - toch

Slide 20 - Open question

Maak een bevelende zin met de woorden:
mij - onmiddellijk - geef - bal - die - terug

Slide 21 - Open question

GOED
GEDAAN!

Slide 22 - Slide