Persoonlijk en bezittelijk vnw.
Bekijk de volgende zin:
– Lieke zegt dat ze altijd met haar moeder naar de tandarts gaat.
In deze zin zijn ze en haar voornaamwoorden. Ze wijzen allebei terug naar Lieke.
Voornaamwoorden zijn woorden die verwijzen naar personen, dieren of dingen. Er zijn verschillende soorten voornaamwoorden.