Week 10 - Ik Heb Geen Baan

Burgerschap
Ik heb geen baan
Week 10
1 / 20
next
Slide 1: Slide
BurgerschapMBOStudiejaar 1

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Burgerschap
Ik heb geen baan
Week 10

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Boek: 
De Maatschappij dat ben jij

Paragraaf 2.4- Ik heb geen baan

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Wanneer is iemand werkloos?
  • Definitie volgens het CBS:
  • Alle 15- tot 75-jarigen die in Nederland wonen, minder dan 1 uur per week werken, actief op zoek zijn naar betaald werk voor 1 uur of meer en daarvoor direct beschikbaar zijn.

Slide 3 - Slide

Definities lijken op elkaar maar komen niet altijd overeen. International labour organisatie (ILO) stelt een leeftijd van 15 tot 73 jaar. In het boekje CBS tot AOW-leeftijd.
Wat is het UWV en wat doet het UWV?
  • UWV: Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen
  • Wat doet het UWV? uitvoering van de werknemersverzekeringen, zoals de WW, WIA en Ziektewet. Ze helpen mensen om aan het werk te blijven of om een nieuwe baan te vinden.
  • Het UWV werkt in opdracht van de overheid                 (ministerie van Sociale zaken en Werkgelegenheid)

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Zijn de volgende personen werkloos volgens de definitie van het CBS?
Definitie:
Alle 15- tot 75-jarigen die in Nederland wonen, minder dan 1 uur per week werken, actief op zoek zijn naar betaald werk voor 1 uur of meer en daarvoor direct beschikbaar zijn.

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Scholier, 14 jaar, zoekt een baantje voor 15 uur per week
A
werkloos
B
niet werkloos

Slide 6 - Quiz

Alle 15- tot 75-jarigen die in Nederland wonen, minder dan 1 uur per week werken, actief op zoek zijn naar betaald werk voor 1 uur of meer en daarvoor direct beschikbaar zijn.
Schilder, 42 jaar, zit al anderhalve maand met een zware griep thuis en krijgt zijn loon doorbetaald.
A
werkloos
B
niet werkloos

Slide 7 - Quiz

Alle 15- tot 75-jarigen die in Nederland wonen, minder dan 1 uur per week werken, actief op zoek zijn naar betaald werk voor 1 uur of meer en daarvoor direct beschikbaar zijn.
Man, 34 jaar, schrijft zich in bij het uitzendbureau voor een baan van 20 uur.
A
werkloos
B
niet werkloos

Slide 8 - Quiz

Alle 15- tot 75-jarigen die in Nederland wonen, minder dan 1 uur per week werken, actief op zoek zijn naar betaald werk voor 1 uur of meer en daarvoor direct beschikbaar zijn.
Leraar, 58 jaar, afgekeurd voor zijn beroep maar goedgekeurd voor het vouwen van loempia vellen, staat ingeschreven bij het UWV.
A
werkloos
B
niet werkloos

Slide 9 - Quiz

Alle 15- tot 75-jarigen die in Nederland wonen, minder dan 1 uur per week werken, actief op zoek zijn naar betaald werk voor 1 uur of meer en daarvoor direct beschikbaar zijn.
Verschillende soorten werkloosheid

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Natuurlijk werkloosheid
Natuurlijke werkloosheid: Werkloosheid die niet het gevolg is van veranderingen in de economie. Werkloosheid die onstaat doordat vraag en aanbod op de arbeidsmarkt gebrekkig op elkaar aansluiten.

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Frictiewerkloosheid
Frictie werkloosheid: Kortdurende werkloosheid die ontstaat bij het zoeken of het wisselen van een baan. 
Kortdurend = ongeveer 3 maanden

Voorbeeld: iemand die net afgestudeerd is, heeft tijd nodig om een baan te vinden

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Structurele werkloosheid
Structurele werkloosheid: Werkloosheid die ontstaat door blijvende veranderingen in de kwantiteit, kwaliteit en kosten van de productiefactoren 
Voorbeeld: vervangen van arbeid door machines, verplaatsing van productie naar lagelonenlanden, verslechtering van de internationale concurrentiepositie en door te hoge lonen.

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Conjuncturele werkloosheid 
De schommelingen van de economische groei op korte termijn= conjunctuur

Conjuncturele werkloosheid: Werkloosheid die een gevolg is van het tekort schieten van de bestedingen ten opzichte van de productiecapaciteit. 
Hierdoor is de vraag naar arbeid kleiner dan het aanbod van arbeid.
Dit soort werkloosheid ontstaat bij laagconjunctuur. 


Slide 14 - Slide

This item has no instructions







Dit hoef je niet in detail te kennen

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Het minimumloon wordt verhoogd. Werkgevers vrezen hogere werkloosheid.
A
frictiewerkloosheid
B
structurele werkloosheid
C
conjuncturele werkloosheid

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Vakbonden matigen de lonen, hierdoor dalen de bestedingen.
A
frictiewerkloosheid
B
structurele werkloosheid
C
conjuncturele werkloosheid

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Piet is net afgestudeerd en hoopt op korte termijn een baan te vinden.
A
frictiewerkloosheid
B
structurele werkloosheid
C
conjuncturele werkloosheid

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Philips verplaatst zijn lampen fabriek naar Vietnam
A
frictiewerkloosheid
B
structurele werkloosheid
C
conjuncturele werkloosheid

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Opdracht 23
Maak met twee- of drietallen opdracht 23 in het boek.

Lever het document in via Teams aan je docent met de namen van de deelnemers.

Slide 20 - Slide

This item has no instructions