De Haas en de Schildpad

• Muziek
• Basisschool
• Groep 1,2

Introduction

Door middel van associaties met snelle en langzame dieren verkennen leerlingen de begrippen 'snel' en 'langzaam'.

Instructions

Benodigdheden:

• DigiBord
• Een trom, tamboerijn of ander ritme instrument (optioneel)

Aan het eind van de les kunnen de leerlingen:

• langzame en snelle dieren benoemen en het tempo hierbij klappen
• op het tempo van de muziek bewegen
• een klap doorgeven in de kring

Daarnaast ontdekken de leerlingen:

• dat snel niet per se hard hoeft te zijn en langzaam niet altijd zacht

Kinderen associëren vaak snel met hard en langzaam met zacht. Toch hoeft dit niet zo te zijn; harde muziek kan  immers  best langzaam zijn en zachte muziek kan ook snel gespeeld worden. Oefen dus aanvullend op deze les met de leerlingen ook de Reus (Hard maar langzaam) en de muis (Zacht maar snel). Dit kun je in een verhaaltje aanbieden; bijvoorbeeld door de muis door een kat achterna te laten 'rennen'. 

De haas en de schildpad

Toelichting: 

Kijk ter inleiding samen met de leerlingen het filmpje over de Haas en de Schildpad.

Langzame dieren

Toelichting:

• Bespreek met de leerlingen welke dieren langzaam bewegen. 
• Kunnen de leerlingen heel langzaam lopen, gaan zitten, klappen etc.?

Snelle dieren

Snelle dieren

Tip!

Draai aan het rad om te bepalen welke leerling een dier mag noemen en voordoen. De namen van de leerlingen (of groepjes) voeg je (van tevoren) zelf toe aan deze slide. 

Toelichting:

• Bespreek met de leerlingen welke dieren heel snel bewegen. 
• Zijn er leerlingen in de klas die heel snel kunnen rennen? Hoe voelt dat?
• Klap, stamp en beweeg snel met elkaar.

1. 
2. 

Toelichting bij dia 5 t/m 8:

Tijd voor een testje!

• Kijk naar het plaatje en luister naar het muziekfragment. 
• Laat de leerlingen het juiste antwoord geven ('Is het dier snel als een haas of langzaam als een schildpad?')  Nadat het antwoord in beeld is bewegen/klappen de leerlingen snel of langzaam. 
• Wanneer er geen device aanwezig is kan je vragen wat het antwoord is en kunnen leerlingen hun hand opsteken.

1. 
2. 

1. 
2. 

1. 
2. 

Klap de kring rond

Variant 1

_{Geef de klap door!}

Klap de kring rond!

Toelichting:

• De leerkracht klapt 1x in de handen en geeft zijn klap door aan zijn linker buurman.
• De klap gaat de hele kring rond en er mag geen stilte vallen.  
• Je moet goed opletten en snel reageren op je buurman. Hoe snel lukt dat? 

Klap de kring rond

Klap de kring rond!

Variant 2

_{Klap als groep gezamenlijk! Eerst als vast tempo en daarna steeds sneller of langzamer.}

Toelichting

• Kunnen we ook langzaam beginnen en steeds sneller?
• Kunnen we ook een bepaald tempo vasthouden (leerkracht stapt hierbij mee op de grond).  
• Kunnen we ook snel beginnen en steeds langzamer klappen?

Afsluiting