Klas 1HVa - GR WS - les 42 - 3-2-2025 §4 bijv naamwoord

Welkom bij Nederlands
Todo:
  • liggen de spullen die je nodig hebt op tafel?

Op tafel heb je liggen:
  • lesboek
  • schrift
  • pen

1 / 10
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

This lesson contains 10 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

Welkom bij Nederlands
Todo:
  • liggen de spullen die je nodig hebt op tafel?

Op tafel heb je liggen:
  • lesboek
  • schrift
  • pen

Slide 1 - Slide

Wat gaan we deze les doen
  • Nakijken huiswerk SP §3 Meervouden
  • Doornemen GR WS §4 bijvoeglijk naamwoord.

Slide 2 - Slide

Bespreken huiswerk
SP §3 (v.a. blz. 248): opdrachten 7 t/m 9 

Slide 3 - Slide







Na het maken van GR WS §4 (blz. 210) kan/weet ik:
  • (stoffelijke) bijvoeglijke naamwoorden herkennen.
Doel

Slide 4 - Slide

Uitleg (stoffelijk) bijvoeglijk naamwoord
§4 blz. 210

Bijvoeglijk naamwoord (bn) => zegt iets over een zelfstandig naamwoord (zn).

Stoffelijk bijvoeglijk naamwoord (st.bn) => zegt van welke stof iets is gemaakt.

Slide 5 - Slide

Uitleg (stoffelijk) bijvoeglijk naamwoord
§4 blz. 210
Herkennen van bn:
  • Staat vaak vóór het zn: Dat is een mooi (bn) verhaal (zn) over een verliefd (bn) meisje (zn).
  • Soms achter het zn: Dat verhaal is mooi en het meisje is verliefd.
  • Vaak korte vorm (zonder -e) en een lange vorm (met -e)
  • kent meestal de trappen van vergelijking: stellende trap (mooi), vergrotende trap (mooier), overtreffende trap (mooist).

  • Stoffelijk bijvoeglijk naamwoord (st.bn): 1 vorm => eindigt meestal op -en (gouden armband).
  • Uitzondering: uit andere taal afkomstig => plastic tas, fleece vest.

Slide 6 - Slide

Opdracht 1 (blz. 210) maken we samen.

Slide 7 - Slide

Wat:
Maak GR WS  §4 opdracht 3 (v.a. blz. 211)

Hoe:
Je mag samenwerken met je buurman of buurvrouw als je naast  iemand zit. 

Klaar:
Ga verder met GR WS §4 opdrachten 4, 6 en 7.






Hulp nodig?
Kijk naar het stoplicht

rood: stil! 
Vraag het de docent als
je het echt niet meer weet.
geel: fluisterniveau 
Voor deze opdracht overleg je zachtjes met je buurman of buurvrouw.
groen:  fluisterniveau 
Kom je er zelf echt niet uit overleg dan met je buurman/buurvrouw of vraag het de docent .


Aan het werk!
timer
30:00

Slide 8 - Slide






Na het maken van GR WS §4 (blz. 210) kan/weet ik:
  • (stoffelijke) bijvoeglijke naamwoorden herkennen.

Doel

Slide 9 - Slide

Huiswerk
Donderdag 6 februari
Maken:
GR WS §4 (blz. 210-211): opdrachten 1, 3, 4, 6 en 7.











Slide 10 - Slide