2havo - les 7 Lezen H2 / Spelling werkwoorden H1

Welkom
Pak je boek
Start met lezen
timer
15:00
1 / 16
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 16 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

Welkom
Pak je boek
Start met lezen
timer
15:00

Slide 1 - Slide

Terugblik
Huiswerk: 
Formuleren opdracht 6 (online)
Lezen opdracht 1+2 (schrift)

Slide 2 - Slide

Nakijken opdracht 2
1. (de geschiedenis van) straatnamen
2. Laan van Lekkerkerk (naar een tuinder)
3. a: omslachtig - ingewikkeld,
b: singel - gracht om een stad,
c: lokaliseren - plaats bepalen van,
d: in de volksmond - zoals de gewone man het zegt,
e: prominent - opvallen,
f: staat van dienst - positie op basis van prestaties,
g: uit de grond gestampt - heel snel gebouwd
h: in zwang - (veel) gebruikt
i: heeft veel voeten in de aarde - kost nogal wat moeite

Slide 3 - Slide

Nakijken opdracht 2
4. Kortom
5. Men vond de eerdere uitgebreide beschrijvingen te omslachtig
6. daarom
7. toelichtend verband
8. zo
9. Het werd overal steeds drukker, waardoor de postbodes en hulpdiensten moeite kregen met het vinden van de juiste adressen.
10. De belangrijkste reden

Slide 4 - Slide

Doelen:

Lezen H2
Je leert over tekstverbanden en signaalwoorden.

Slide 5 - Slide

Bij een concluderend verband wordt een conclusie getrokken uit eerdere informatie in de tekst.
Een redengevend verband geeft aan waarom iemand iets doet of vindt.
Een oorzakelijk verband toont waardoor iets gebeurt (buiten iemands wil).
Tekstverband                    Signaalwoord
dus, daarom, dat houdt in, kortom, concluderend, al met al
omdat, daarom, dus, want, de reden hiervoor is, dankzij
doordat, daardoor, als gevolg van, dat komt door, het gevolg is, dus, dankzij
Maken opdracht: 4

Slide 6 - Slide

Nakijken opdracht 4
1. slacklinen
2. Nee, durf ik niet
3. alinea 1, 2, 3, 7, 8, 9 (alleen het einde)
4. alinea 4: over de achtergrond van slacklinen
alinea 5: over de verschillende niveaus van slacklinen
alinea 6: over de eerste beginselen van slacklinen / de dingen die je moet weten als je begint met slacklinen
alinea 9: over de pogingen van de auteur om te slacklinen

Slide 7 - Slide

Nakijken opdracht 4
5. a verkocht - enthousiast
b. gefocust - geconcentreerd
c. uitdaagt - verleidt
d. een vlucht nemen - groot worden
e. gradaties - niveaus
f. scherp - goed in vorm
g. participerende - meedoende/deelnemende
h. een brug te ver - niet te moeilijke/niet haalbaar
i. met een slok op - aangeschoten/alcohol in het lijf
6. omdat de slacklijn onder je voeten beweegt.
7. daarom

Slide 8 - Slide

Nakijken opdracht 4
8. Bij koorddansen loop je over een stalen kabel; bij slacklinen loop je op een elastische band
9. hierdoor
10. A chronologisch verband
11. Met die laatste categorie bedoelt de schrijver de groep mensen die slacklinen tussen twee bergpassen in met 500 meter lucht en leegte onder zich.
12. 1) redengevend - want, 2) tegenstellend - maar
13. slacklinen als circuskunstje - slacklinen als sport
14. participerende journalistiek houdt in dat de schrijver van een journalistieke tekst zelf ook meedoet met zijn onderwerp. In dit geval gaat de schrijver van de tekst ook zelf slacklinen.
15. doordat
16. oorzaak: de lijn is elastisch, gevolg: je voeten beginnen directe te wiebelen zodra.. zet

Slide 9 - Slide

Spelling blz 36
Doel: Je kunt werkwoorden in de gebiedende wijs correct spellen.

Slide 10 - Slide

Gebiedende wijs
Zie filmpje

Slide 11 - Slide

Maken blz 37
Opdracht 3: in het werkboek
Opdracht 4: in het werkboek

Slide 12 - Slide

Opdracht 3
a) hij bemint - hij beminde
b) hij boft - hij bofte
c) hij bonst - hij bonsde
d) hij steelt - hij stal
e) hij strandt - hij strandde
f) hij veracht - hij verachtte
g) hij verbiedt - hij verbood
h) hij vreest - hij vreesde

Slide 13 - Slide

Opdracht 4
1. Vind, geschreven
2. verroeste, klussende, verwijderd
3. verwaarloosde, wandelende
4. kan/kon, onderhouden
5. zingend, opgeluchte
6. wordt, gerepareerd

Slide 14 - Slide

Doelen:
Lezen H2
Je leert over tekstverbanden en signaalwoorden.

Spelling werkwoorden H1
Je kunt werkwoorden juist spellen.

Slide 15 - Slide

Huiswerk

- Tekstverbanden en signaalwoorden (H2)
 4 in schrift

Boek meenemen

Slide 16 - Slide