This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
§4.1 kracht en soorten beweging
Lesplanning:
Uitleg kracht en beweging
Zelfstanig werken aan leerdoel 4
Bespreken check leerdoel 2
Formatieve toets hefbomen
Bespreken formatieve toets
Afsluitende opgave
Inleveren check leerdoel (2 en) 3
Slide 1 - Slide
Leerdoel 4
Je kan de resulterende kracht berekenen bij meerdere krachten langs een lijn. En je kan nagaan of er een versnelling of vertraging is op basis van de resulterende kracht, het s,t-diagram en een v,t-diagram.
Een voorwerp heeft een constante snelheid tenzij er een nettokracht op het voorwerp werkt.
Slide 14 - Slide
Slide 15 - Slide
Slide 16 - Slide
De beweging van de scooter is een ...
A
eenparige beweging
B
versnelde beweging
C
vertraagde beweging
Slide 17 - Quiz
De beweging van de fiets is een ...
A
eenparige beweging
B
versnelde beweging
C
vertraagde beweging
Slide 18 - Quiz
Hoe groot is de wrijvingskracht, zolang je duwt tegen een kist, maar deze niet beweegt?
A
Even groot als de spierkracht.
B
Kleiner dan de spierkracht.
C
Groter dan de zwaartekracht.
D
Groter dan de spierkracht.
Slide 19 - Quiz
Hoe groot is de wrijvingskracht als je met een kracht van 900 N duwt en de kist met een constante snelheid beweegt?
A
0 N
B
300 N
C
600 N
D
900 N
Slide 20 - Quiz
Slide 21 - Slide
Aan de slag
met leerdoel 4 volgens de studiewijzer.
timer
20:00
Werk vanuit het papieren boek.
Noteer de berekeningen in je schrift.
Slide 22 - Slide
Vragen over §4.1?
Slide 23 - Mind map
Slide 24 - Slide
Opgave 21
Fwerk = 30 N Fspier = ?
Slide 25 - Slide
Formatieve toets
hefbomen
timer
20:00
Eerder klaar: ga verder met leerdoel 4.
Slide 26 - Slide
Bespreken formatieve toets
Verbeter de antwoorden van je buurman/buurvrouw.
Slide 27 - Slide
Oefentoets
opgave 1
Slide 28 - Slide
Oefentoets
opgave 2
Slide 29 - Slide
Aan de slag
Met leerdoel 4 volgens de studiewijzer
Noteer de berekeningen in je schrift.
Slide 30 - Slide
Individueel Teken in alle drie de momenten de krachten die op de steen werken.
Tweetallen Kom samen tot een antwoord.
Een persoon gooit een steen de lucht in. In de linker afbeelding beweegt de steen omhoog, in de middelste afbeelding blijft de steen een moment stilstaan op zijn hoogste punt en in de rechter afbeelding valt de steen naar beneden.
timer
2:00
Slide 31 - Slide
Om een voorwerp te versnellen heb je een ... nodig.