Lezen H3

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo g, t, mavo
• Leerjaar 3

02/11, voorbereiding TW I

planning week 43 en 44

woensdag 25 oktober: hoofdzaken en hoofdgedachte

donderdag 26 oktober: tekstdoel en publiek

woensdag 1 november: verbanden en signaalwoorden

donderdag 2 november: HH HS 1-3

planning vandaag

- lezen

- herhalen HS2: tekstdoel en publiek

- HS 3 LV: verbanden en signaalwoorden

- oefenen/spelletje

lekker lezen

herhalen HS2: tekstdoel en publiek

- welke tekstdoelen zijn er?

- welke tekstsoorten horen daarbij?

- hoe kun je zien voor welk publiek een tekst geschreven is?

static.alleexamens.nl

static.alleexamens.nl

leerdoelen

- Je weet wat verbanden in een tekst zijn;

- Je herkent de signaalwoorden bij de verbanden.

 LEZEN 

tekstverbanden en signaalwoorden

Kies het goede antwoord.

Tekstverbanden...

1. ...geven alinea's aan
2. ...geven het doel van een tekst aan
3. ...geven aan hoe alinea's en zinnen met elkaar te maken hebben
4. ...geven aan wat voor soort tekst het is

Signaalwoord

Geen signaalwoord

 

   ook

   aan

  word

   zo

dus

  slecht

EERDER LEERDE JE:

- met behulp van signaalwoorden 

opsommingen, tegenstellingen en voorbeelden in een tekst herkennen en begrijpen

verbanden en signaalwoorden

 Op welk tekstverband wijzen de   

 signaalwoorden maar, toch en echter?

 Vraag 4 van 12

1. opsomming
2. tegenstelling
3. reden
4. conclusie

 Op welk tekstverband wijzen de  

 signaalwoorden daardoor en zodat?

 Vraag 5 van 12

1. oorzaak-gevolg
2. opsomming
3. conclusie
4. tegenstelling

 In welke zin wijzen de signaalwoorden  

 op een volgorde in tijd?

 Vraag 7 van 12

1. Ik wil langskomen. Ik heb echter geen tijd.
2. Eerst ga ik sporten, daarna kom ik langs.
3. Ik heb tijd om langs te komen en ook veel zin.
4. Ik kom langs, omdat ik daar veel zin in heb.

 lees de tekst en beantwoord daarna vragen

Om welk tekstverband gaat het in zin 2?

 Vraag 8 van 12

1. volgorde van tijd
2. opsomming
3. reden
4. conclusie

 Welke twee signaalwoorden zitten er in zin 2?

 Vraag 9 van 13

1. ze - aan
2. aan - met
3. toen - haal
4. eerst - toen

Welk verband geeft het woord 'omdat' aan?

 Vraag 11 van 13

1. reden
2. toelichting
3. opsomming
4. tegenstelling

Signaalwoorden 

van voorbeeld

Signaalwoorden 

van voorwaarde

Signaalwoorden van opsomming

Signaalwoorden van samenvatting

Signaalwoorden van oorzaak&gevolg

Signaalwoorden van tegenstelling

Signaalwoorden van tijd

Signaalwoorden van conclusie

dus

vervolgens

echter

omdat

kortom

ten tweede

mits

bijvoorbeeld

als

zoals

al met al

vervolgens

hierdoor

want

maar

daarentegen

ook

Ik ga graag op vakantie naar warme landen, zoals Spanje, Brazilië, Mexico en Curaçao.

1. Tekstverband = tegenstelling
2. Tekstverband = voorbeeld
3. Tekstverband = opsomming
4. Tekstverband = voorwaarde

Veel meiden willen naar het optreden van Ariana Grande, maar er zijn maar een beperkt aantal kaarten te koop.

1. Tekstverband = tegenstelling
2. Tekstverband = voorbeeld
3. Tekstverband = opsomming
4. Tekstverband = tijdsvolgorde

Voor het maken van cupcakes heb je nodig: boter, meel, suiker, eieren en melk.

1. Tekstverband = tegenstelling
2. Tekstverband = voorbeeld
3. Tekstverband = opsomming
4. Tekstverband = oorzaak- gevolg

Weet je nog?

'Toch' is een signaalwoord voor

1. een voorbeeld
2. een tegenstelling
3. een opsomming
4. een voorwaarde

even nakijken!

boek: HS 3, blz. 64

maken opdracht 4, blz. 68

leerdoelen

- Je weet wat verbanden in een tekst zijn;

- Je herkent de signaalwoorden bij de verbanden.

volgende week!