12/9 HS1: paragraaf 2: Tekstverbanden en signaalwoorden

tekstverbanden en signaalwoorden
1 / 26
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 3

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

tekstverbanden en signaalwoorden

Slide 1 - Slide

leerdoelen
- Je kent de tekstverbanden;

- Je kent de signaalwoorden;

- Je kunt de tekstverbanden herkennen aan de hand van signaalwoorden.

Slide 2 - Slide

planning vandaag
- lezen

- HS1, paragraaf 1: herhaling leerjaar 2 (online)= huiswerk

- HS1, paragraaf 2: tekstverbanden en signaalwoorden, theorie

- oefenen

- huiswerk don 19/9

Slide 3 - Slide

lekker lezen
timer
15:00

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Link

HS1, par. 2: tekstverbanden en signaalwoorden





opsomming

chronologie

tegenstelling

toelichting/voorbeeld
Deze ken je al?

Slide 6 - Slide

Kies het goede antwoord.

Tekstverbanden...
A
...geven alinea's aan
B
...geven het doel van een tekst aan
C
...geven aan hoe alinea's en zinnen met elkaar te maken hebben
D
...geven aan wat voor soort tekst het is

Slide 7 - Quiz

drie nieuwe verbanden:
conclusie -> dus, daarom, kortom

oorzaak - gevolg -> doordat, daardoor, het gevolg is, zodat

reden -> omdat, daarom, want

Slide 8 - Slide

Signaalwoord
Geen signaalwoord
 
   ook

   aan

  word

   zo

dus

  slecht

Slide 9 - Drag question


 Op welk tekstverband wijzen de   
 signaalwoorden maar, toch en echter?
 Vraag 4 van 12
A
opsomming
B
tegenstelling
C
reden
D
conclusie

Slide 10 - Quiz


 Op welk tekstverband wijzen de  
 signaalwoorden daardoor en zodat?
 Vraag 5 van 12
A
oorzaak-gevolg
B
opsomming
C
conclusie
D
tegenstelling

Slide 11 - Quiz


 In welke zin wijzen de signaalwoorden  
 op een volgorde in tijd?
 Vraag 7 van 12
A
Ik wil langskomen. Ik heb echter geen tijd.
B
Eerst ga ik sporten, daarna kom ik langs.
C
Ik heb tijd om langs te komen en ook veel zin.
D
Ik kom langs, omdat ik daar veel zin in heb.

Slide 12 - Quiz


 Lees de tekst en beantwoord daarna vragen.

Slide 13 - Slide


Om welk tekstverband gaat het in zin 2?
 Vraag 8 van 12
A
volgorde van tijd
B
opsomming
C
reden
D
conclusie

Slide 14 - Quiz


 Welke twee signaalwoorden zitten er in zin 2?
 Vraag 9 van 13
A
ze - aan
B
aan - met
C
toen - haal
D
eerst - toen

Slide 15 - Quiz


Welk verband geeft het woord 'omdat' aan?
 Vraag 11 van 13
A
reden
B
toelichting
C
opsomming
D
tegenstelling

Slide 16 - Quiz

Signaalwoorden 
van voorbeeld
Signaalwoorden 
van voorwaarde
Signaalwoorden van opsomming
Signaalwoorden van samenvatting
Signaalwoorden van oorzaak&gevolg
Signaalwoorden van tegenstelling
Signaalwoorden van tijd
Signaalwoorden van conclusie
dus
vervolgens
echter
omdat
kortom
ten tweede
mits
bijvoorbeeld
als
zoals
al met al
vervolgens
hierdoor
want
maar
daarentegen
ook

Slide 17 - Drag question

Ik ga graag op vakantie naar warme landen, zoals Spanje, Brazilië, Mexico en Curaçao.
A
Tekstverband = tegenstelling
B
Tekstverband = voorbeeld
C
Tekstverband = opsomming
D
Tekstverband = voorwaarde

Slide 18 - Quiz

Veel meiden willen naar het optreden van Ariana Grande, maar er zijn maar een beperkt aantal kaarten te koop.
A
Tekstverband = tegenstelling
B
Tekstverband = voorbeeld
C
Tekstverband = opsomming
D
Tekstverband = tijdsvolgorde

Slide 19 - Quiz

Voor het maken van cupcakes heb je nodig: boter, meel, suiker, eieren en melk.
A
Tekstverband = tegenstelling
B
Tekstverband = voorbeeld
C
Tekstverband = opsomming
D
Tekstverband = oorzaak- gevolg

Slide 20 - Quiz

Weet je nog?

'Toch' is een signaalwoord voor
A
een voorbeeld
B
een tegenstelling
C
een opsomming
D
een voorwaarde

Slide 21 - Quiz

even nakijken!

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

boek: HS 1, blz.10
maken opdracht 1+2, blz 10 + 11

Slide 24 - Slide

leerdoelen
- Je kent de tekstverbanden;

- Je kent de signaalwoorden;

- Je kunt de tekstverbanden herkennen aan de hand van signaalwoorden.

Slide 25 - Slide

huiswerk 19/9:
HS1, par. 2 opdracht 1 t/m 4 af

leren verbanden en signaalwoorden HS 1

Slide 26 - Slide