Hoofdstuk 11 paragraaf 11.3 Redoxreacties in oplossing

11.3 Redoxreacties in oplossing
Je leert
  • hoe je rekening moet houden met het milieu waarin een oxidator en reductor reageert: zuur, basisch, neutraal
  • hoe je een vergelijking kunt opstellen voor halfreacties die niet in Binas tabel 48 staan.
1 / 19
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

11.3 Redoxreacties in oplossing
Je leert
  • hoe je rekening moet houden met het milieu waarin een oxidator en reductor reageert: zuur, basisch, neutraal
  • hoe je een vergelijking kunt opstellen voor halfreacties die niet in Binas tabel 48 staan.

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Slide 2 - Video

This item has no instructions

Hoe maak je een halfreactie kloppend in een zuur milieu?
Bv
Sb₂O₃ → Sb
A
Met e-
B
Met e- en O²‾
C
Met e- en H⁺ en O₂
D
Met e- en H⁺ en H₂O

Slide 3 - Quiz

This item has no instructions

Maak de volgende halfreactie kloppend: Sb₂O₃ → Sb

(laat sub en superscript weg of gebruik
voor bijv Sb³⁺ Sb^3+ of O₂ O_2)

Slide 4 - Open question

Sb2O3 + 6H+ +6e- -> Sb + 3 H2O
Hoe kun je de volgende halfreactie kloppend maken?
Fe²⁺ → Fe₂O₃
A
Met e- en H⁺ voor de pijl en H₂O na de pijl
B
Met 2e- en 3H⁺ voor de pijl en 6H₂O na de pijl
C
3H₂O voor de pijl en 2e- en 6H⁺ na de pijl
D
3H₂O voor de pijl en 6e- en 6H⁺ na de pijl

Slide 5 - Quiz

2 Fe²⁺ + 3 H₂O → Fe₂O₃ + 6H⁺ + 2e-


toetsvraag: Reageert ClO₃‾ hierboven als OX of als red?
Hoeveel mol e- worden overgedragen per mol ClO₃‾ ?

ClO3→  Cl-
A
ClO₃‾ is oxidator 3 mol e- wordt overgedragen
B
ClO₃‾ is reductor 3 mol e- wordt overgedragen
C
ClO₃‾ is oxidator 6 mol e- wordt overgedragen
D
ClO₃‾ is reductor 6 mol e- wordt overgedragen

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

oplossing bij:

toetsvraag: Reageert ClO₃‾ hierboven als OX of als red?
Hoeveel mol e- worden overgedragen per mol ClO₃‾ ?

eerst kloppend maken:   ClO₃‾ + 6e¯ + 6H+  →    Cl‾ + 3 H2O
e- staan vóór de pijl, dus  ClO₃‾ is de oxidator
er worden per mol  ClO₃‾ 6 mol elektronen overgedragen


ClO3→  Cl-

Slide 7 - Slide

This item has no instructions


In buis A: Koper(I)chloride wordt aan joodwater toegevoegd. 
In buis B: Vast jood wordt aan een oplossing van koper(II)chloride toegevoegd
Bij welke buis treedt een reactie op?
jood
joodwater = I₂ (aq)
vast jood is I₂ (s)
A
buis A
B
buis B
C
buis A èn B
D
geen van beiden

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

In buis A:  Cu+ (OX en red) , Cl- (red) en I2 (ox)
In buis B: Cu2+ (ox), Cl- (red) en I2 (ox)
A: sterkste ox I2 kan reageren  (V0=+0.54) met sterkste RED Cu+ (Vo=+0.15) 
ΔV=0.54-0.15 = 0.39 dus deze reactie verloopt.
B: sterkste ox I2 kan reageren  (V0=+0.54) met RED Cl- (Vo=+1.36) 
ΔV=0.54-1.36 = -0.82, deze reactie verloopt niet.


In buis A: Koper(I)chloride wordt aan joodwater toegevoegd.
In buis B: Jood wordt aan een oplossing van koper(II)chloride toegevoegd
Bij welke buis treedt een reactie op?

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

rekenen met redox vragen
zorg dat je 
- de ladingen van de ionen kent
(of kunt vinden Binas 45A of 66B)
- de verandering van lading kunt beredeneren
- de halfreacties kunt opzoeken (Binas 48) en
optellen met juiste aantal e-

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Br₂ reageert met een oplossing met Cr³⁺-ionen.
Hoeveel mol elektronen worden
overgedragen per mol Br₂ ?
A
2
B
3
C
4
D
6

Slide 11 - Quiz

Br2 + 2e-  → 2 Br-
per mol Br2 worden 2 mol elektronen overgedragen.

Zn (s) + 4OH‾ (aq) + Br₂ (aq) → Zn(OH)₄²‾ (aq) + 2 Br‾ (aq)

Hoeveel mol elektronen worden
overgedragen per mol Zn atomen?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 12 - Quiz

lading van Zn-ion in Zn(OH)₄‾ is 2+.
Zn --> Zn²⁺ + 2e- 
dus 2 mol e- per mol Zn
O₂ reageert met Aluminium in een aangezuurd milieu. Hoeveel elektronen neemt 1 mol O₂ op
én in welke verhouding reageren O₂ en Al?
(pittige vraag...)
A
1 mol O₂ neem 2 mol e- op en O₂ : Al = 3 : 4
B
1 mol O₂ neem 2 mol e- op en O₂ : Al = 2 : 1
C
1 mol O₂ neem 4 mol e- op en O₂ : Al = 3 : 4
D
1 mol O₂ neem 4 mol e- op en O₂ : Al = 2 : 1

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions


er staan twee opties met O₂ in Binas, de sterkste OX (hoogst!) is:
O₂ + 4 H⁺ + 4 e- → 2 H₂O          | x3
Al →  Al³⁺ + 3 e-                         | x4
per 1 mol O₂ worden 4 mol elektronen overgedragen
4e- moet met 3e- gelijkgesteld worden
3 O₂  : 4 Al 

O₂ reageert met Aluminium in een aangezuurd milieu.
Hoeveel elektronen neemt 1 mol O₂ op, én in welke verhouding reageren O₂ en Al?
schrijf uit!
deze vraag moet je dus helemaal uitschrijven als jet het 1-2-3 'ziet'.

Slide 14 - Slide

This item has no instructions


36,00 mL van een 0,100 M oplossing van natriumsulfiet (Na2SO3) reageert net volledig met 
Y mL van een 0,100 M kaliumdichromaat oplossing, die aangezuurd is. 
De volgende reactie vindt plaats:

 Cr2O72–(aq) + 8 H+(aq) + 3 SO32–(aq) → 2 Cr3+(aq) + 4 H2O(l) + 3 SO42–(aq)

Hoe kun je uit de gegevens van deze bepaling afleiden hoe groot Y is?


A
Y = (36,00 x 10¯³ x 0,100) : 3
B
Y = (36,00 x 10¯³) : (3 x 0,100)
C
Y = 36,00 x 3
D
Y = 36,00 : 3

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Slide 16 - Slide

This item has no instructions


Om het ethanol gehalte in wijn te bepalen wordt aan ontkleurde wijn 14,0 mL 0,500 aangezuurde kaliumdichromaat-oplossing toegevoegd. Ethanol C2H6O wordt hierbij omgezet in ethanal C2H4O
De volgende reactie treedt op:

Hoe kan het aantal mg ethanol worden berekend?


A
14,0 x 0,500 x 3 x 46,069
B
(14,00 x 0,500 x 46,069) : 3
C
(14,00 x 0,500 x 3) : 46,069
D
1(4,00 x 0,500) : (3 x 46,069)

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

afsluiten met een makkie?!

wat is waar?
I ionen van halogenen zijn meestal sterke oxidatoren
II metalen zijn meestal sterke reductoren
A
I juist II juist
B
I onjuist II juist
C
I juist II onjuist
D
I onjuist II onjuist

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions