Fictie 3.1 - 1k3

Fictie 3.1
Op tafel:
- Leesboek
- Werkboek
- Laptop
- Pen
Lezen
timer
10:00
1 / 45
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

This lesson contains 45 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Fictie 3.1
Op tafel:
- Leesboek
- Werkboek
- Laptop
- Pen
Lezen
timer
10:00

Slide 1 - Slide

Spotify...
Luister goed naar de tekst. Straks komt er een vraag...

Slide 2 - Slide

Over wie ging het nummer?

Slide 3 - Mind map

Lesdoelen

Aan het einde van de les...
  • heb je herhaald wat fictie en non-fictie is;
  • weet je wat een hoofdpersoon is;
  • kun je de hoofdpersoon van jouw boek benoemen.

Slide 4 - Slide

Planning
  • uitleg opdracht schets en tekening
  • wat weet je nog?
  • uitleg hoofdpersonen;
  • aan het werk.

Slide 5 - Slide

Opdracht schets/tekening
De opdracht bestaat uit 3 onderdelen, namelijk:

> samenvatting gebeurtenis/scéne;
> het geven van jouw mening;
> het maken van een schets/tekening

Slide 6 - Slide

Samenvatting gebeurtenis/scéne
Je beschrijft een scéne uit je boek (uit 1, 2 of 3 hoofdstukken).
  • Beschrijf wat er gebeurt;
  • Beschrijf de personages die erin voorkomen (innerlijk en uiterlijk). Let wel op, het kan zijn dat het wordt omschreven op een andere plek in je boek;
  • Beschrijf de plek waar het zich afspeelt;
  • Beschrijf bijzonderheden (voorwerpen/opvallende dingen).

  • Je beschrijft dit allemaal in een lopend verhaal.
  • De samenvatting is in minimaal 250 woorden geschreven.

Slide 7 - Slide

Samenvatting gebeurtenis/scéne
Let op!
Je gaat de ruimte en personages niet puntsgewijs benoemen, maar verwerkt het in de samenvatting.
Voorbeeld uit een fragment  van het boek Jona:
Jona: Hij heeft bruin haar, is klein en is een familiemens.     ❌
Oma: Zij heeft dementie. Ze houdt van koekjes en Jona.

Het is een mooie zaterdag. Sarah is op bezoek bij Michaël en Jona. Sarah is de oma van Jona en heeft dementie. Ze is gek op haar kleinzoon en is hartstikke lief voor haar familie. Jona zorgt    ✅ goed voor zijn oma en vindt het altijd heel fijn wanneer ze langskomt. Wanneer hij ziet dat zijn oma moe begint te worden, vraagt hij haar of hij haar naar huis zal brengen...

Slide 8 - Slide

Geven van je mening
Je gaat jouw mening geven over jouw boek.
> Er komen minimaal 5 beoordelingswoorden in;
> Waarom kies je deze beoordelingswoorden? (Argumenten);
> Jouw mening schrijf je in minimaal 50 woorden.

Volgende les uitleg beoordelingswoorden.

Slide 9 - Slide

Tekening
Je gaat een tekening maken over jouw scéne.
  • Je hebt een scéne gekozen uit jouw boek;
  • Hierbij ga je een tekening maken;
  • Je maakt een schets en een origineel (origineel op A3).
  • Naam en klas komen op de achterkant.

Je mag met mevrouw Chipih een afspraak maken om hieraan te werken. Het is niet verplicht!

Slide 10 - Slide

Vragen?

Slide 11 - Slide

Wat weet je nog?

Slide 12 - Slide

Wat is het verschil tussen fictie en non-fictie?

Slide 13 - Open question

Is jouw boek fictie of non-fictie?
Waarom denk je dat?

Slide 14 - Open question

Nieuw!!

Slide 15 - Slide

Wat is een hoofdpersoon?

Slide 16 - Open question

Hoofdpersoon
De hoofdpersoon is de belangrijkste persoon in het verhaal. Je leert de hoofdpersoon echt kennen, doordat je verschillende dingen van hem/haar te weten komt.

Over de hoofdpersoon kom je te weten:
• wat hij of zij denkt en voelt;
• wat zijn of haar karaktereigenschappen zijn (bijvoorbeeld: verlegen, zelfverzekerd, nieuwsgierig);
• hoe hij of zij eruitziet;
• waar, hoe en met wie hij of zij woont.
Voorbeeld hoofdpersoon:

Slide 17 - Slide

Maken
Schrijf in je aantekeningen schrift wie de hoofdpersoon in jouw boek is. Schrijf zoveel mogelijk dingen op die jij te weten bent gekomen over hem/haar (uiterlijk en innerlijk).

Klaar? Maken H3.1:       1 t/m 5

Slide 18 - Slide

Lesdoelen check ✅❌

Slide 19 - Slide

Ik weet nu wat een hoofdpersoon is.
😒🙁😐🙂😃

Slide 20 - Poll

Ik weet nu wie de hoofdpersoon is in mijn boek.
😒🙁😐🙂😃

Slide 21 - Poll

Fictie 3.1 - les 2
Op tafel:
- Leesboek
- Werkboek
- Laptop
- Pen
Lezen
timer
10:00

Slide 22 - Slide

Beschrijf in 1 woord wat je van het nummer vindt.

Slide 24 - Mind map

Lesdoelen

Aan het einde van de les...
  • heb je herhaald wat een hoofdpersoon is;
  • weet je wat beoordelingswoorden zijn;

Slide 25 - Slide

Planning
  • Herhaling hoofdpersoon;
  • Nieuw: beoordelingswoorden;
  • Maken: samenvatting.

Slide 26 - Slide

Wat kom je meestal te weten over de hoofdpersoon?

Slide 27 - Mind map

Hoofdpersoon
De hoofdpersoon is de belangrijkste persoon in het verhaal. Je leert de hoofdpersoon echt kennen, doordat je verschillende dingen van hem/haar te weten komt.

Over de hoofdpersoon kom je te weten:
• wat hij of zij denkt en voelt;
• wat zijn of haar karaktereigenschappen zijn (bijvoorbeeld: verlegen, zelfverzekerd, nieuwsgierig);
• hoe hij of zij eruitziet;
• waar, hoe en met wie hij of zij woont.
Voorbeeld hoofdpersoon:

Slide 28 - Slide

Beoordelingswoorden
Je hebt net in één woord omschreven wat je van het nummer vond. Dit noem je een beoordelingswoord.

Een beoordelingswoord is een woord waarmee je omschrijft wat je van een nummer/boek/verhaal vindt. 

spannend - grappig - leuk - verdrietig - saai - kinderachtig

Slide 29 - Slide

Geef een beoordelingswoord over jouw boek.

Slide 30 - Mind map

Waarom koos je dat woord? Geef een reden.

Slide 31 - Open question

Argument
Je gaat bij je mening beoordelingswoorden gebruiken. Bij die beoordelingswoorden ga je argumenten geven.

De uitleg waarom je iets vindt, noemen we een argument.
Een argument kan een feit zijn, voor jouw opdracht moet je feiten gebruiken. 
Voorbeeld mening Jona: 
Dit boek is verdrietig, omdat Jona zijn oma dementie heeft.
Signaalwoorden: omdat - namelijk - want

Slide 32 - Slide

Schrijven
Begin met het schrijven van jouw samenvatting.
Je beschrijft een scéne uit je boek (uit 1, 2 of 3 hoofdstukken).
  • Beschrijf wat er gebeurt;
  • Beschrijf de personages die erin voorkomen (innerlijk en uiterlijk). Let wel op, het kan zijn dat het wordt omschreven op een andere plek in je boek;
  • Beschrijf de plek waar het zich afspeelt.
  • Beschrijf bijzonderheden (voorwerpen/opvallende dingen).

  • De samenvatting is in minimaal 250 woorden geschreven.

Slide 33 - Slide

Fictie 3.1
Op tafel:
- Leesboek
- Werkboek
- Laptop
- Pen
Lezen
timer
10:00

Slide 34 - Slide

Beoordelingswoord liedje

Slide 36 - Mind map

Planning
  • Wat weet je nog?
  • Maken.

Slide 37 - Slide

Fictie is...
A
verzonnen
B
niet verzonnen

Slide 38 - Quiz

Non-fictie is...
A
verzonnen
B
niet verzonnen

Slide 39 - Quiz

Wat kom je te weten over hoofdpersonen?

Slide 40 - Mind map

Beoordelingswoorden

Slide 41 - Mind map

Maken
  • Als je jouw boek nog niet uit hebt - lezen
  • Schrijven samenvatting gebeurtenis/scéne
  • 3.1 Fictie: opdracht 1 t/m 5
  • Klaar? Begin aan je mening
  • Schrijf je beoordeling met 5 beoordelingswoorden en argumenten

Slide 42 - Slide

Planning
Opdracht

Slide 43 - Slide

Beoordeling

Slide 44 - Slide

Beoordelingswoorden

Slide 45 - Slide