3.1 Armoede in de 19e eeuw

• Geschiedenis
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 3

3.1 - Armoede in de 19e eeuw

In deze les

• Korte herhaling
• Instructie laatste gedeelte paragraaf 1
• Aan de slag
• Lesdoel: Je kunt uitleggen hoe na 1873 arbeiders en het bestuur de armoede probeerden te bestrijden. 

Let op: met deze vraag ga je straks aan de slag.

 

De Sociale Kwestie

Sociale Kwestie

Wat deed de regering?

• Er waren geen sociale wetten (wetten die gevolgen van armoede, ziekte, ouderdom en werkeloosheid bestrijden)
• Er was 1 wet: Armenwet (1854) 
• Als je geen familie of kerk had die voor je kan zorgen kwam er geld uit het armenfonds. Maar op is op..... 

Socialisten

Confessionelen

Liberalen

Veel Overheidsbemoeienis

Arbeiders

! Gelijkheid !

Geen overheidsbemoeienis

Arbeiders EN fabrikanten

Alles bij het oude laten (conservatief)

! Geloof !

Geen overheidsbemoeienis

Fabrikanten

Alles bij het oude (conservatief)

! Vrijheid !

Links

Midden/rechts

Rechts

Armoede

• Lang wordt er dus weinig tot niets gedaan aan de sociale kwestie
• Tot er een crisis ontstaat in 1873. Er moet iets gebeuren.
• Er worden veel mensen werkloos, veel demonstraties
•  Arbeiders hadden vakbonden opgericht --> strijden voor hun rechten
• O.a. voor algemeen kiesrecht. Waarom?

Veranderingen (Sociale wetten)

• 1874: Kinderwetje van Van Houten: bepaalde dat kinderen onder de 12 niet in fabrieken mochten werken.
• 1901: Leerplicht: Kinderen van 6 tot 12 verplicht naar school
• 1901: Ongevallenwet: Kreeg een kleine uitkering wanneer er een ongeval was op de werkvloer.
• 1901: Woningwet: Woning moest aan bepaalde eisen voldoen (wc en kraan).

Leerdoel

Je kunt uitleggen hoe na 1873 arbeiders en het bestuur de armoede probeerden te bestrijden.

Deze vraag ga je nu beantwoorden.

Je kunt uitleggen hoe na 1873 arbeiders en het bestuur de armoede probeerden te bestrijden.

Hoe gaat dat nu?

• Hoe zorgt de Nederlandse overheid voor sociale zekerheid?
• Zoek 3 sociale wetten op. 
• Tijd: 5 min.

Heb je de uitleg begrepen?

Ja

Niet helemaal maar ik kom er zelfstandig wel uit

Nee, ik vraag hulp aan een klasgenoot

Nee, ik schuif aan voor extra instructie

Aan de slag

• Je kan nu maken: paragraaf 1