Les 22 jan herhaling werkwoordspelling

tegenwoordig deelwoord en
bijvoeglijk naamwoord
1 / 19
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 19 slides, with text slides.

Items in this lesson

tegenwoordig deelwoord en
bijvoeglijk naamwoord

Slide 1 - Slide

Lesdoelen

- Je leert hoe je een tegenwoordig deelwoord spelt;
- je leert hoe je bijvoeglijke naamwoorden spelt;

Slide 2 - Slide

Lesprogramma
- Welkom (5 min)
- Lezen (10 min)
- Terugblik en huiswerk (10 min)
- Uitleg: tegenwoordig deelwoord en bijvoeglijk naamwoord
- Zelfstandig werken

Slide 3 - Slide

Terugblik
Toetsstof

Slide 4 - Slide

meervouden met s
- wanneer s direct aan het woord vast?
- wanneer 's

Slide 5 - Slide

meervouden met -en
- wanneer trema?
- wanneer extra e?

Slide 6 - Slide

Huiswerk
oefenmateriaal

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

........ (zingen) ga ik naar school.

........ (juichen) zaten de scholieren in de bus.

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

De danseres .... (verkleden) zich gisteren voor het feest.

Slide 13 - Slide

De .... (sluiten) winkel staat al lang leeg.

Slide 14 - Slide

De ... (verkleden) danseres was op weg naar het feest. 

Slide 15 - Slide

De jongen .... (verbranden) vorige week zijn hand.

Slide 16 - Slide

Het ... (branden)huis werd geblust.

Slide 17 - Slide

De ... (verbranden) plek deed heel veel pijn. 

Slide 18 - Slide

Aan de slag 
Login in bij Lessonup en voeg je
Ga via Magister naar de methode Talent, ga naar hoofdstuk 5.9 Spelling en maak opdracht 3, 4, 5, 6 en 10.
Klaar: ga dan extra oefenen met zinsontleding, spelling leestekens, spelling meervouden of werkwoordspelling door in de hoofdstukken voor Versterk jezelf te kiezen.

Slide 19 - Slide