What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
HWW, ZWW, VZ en tijden van het werkwoord (H3 gram)
Grammatica
Hulpwerkwoord
zelfstandig werkwoord
tijden van een werkwoord
voorzetsel
1 / 23
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 1
This lesson contains
23 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
30 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Grammatica
Hulpwerkwoord
zelfstandig werkwoord
tijden van een werkwoord
voorzetsel
Slide 1 - Slide
Wat weet je nog?
Even checken...
hww en zww
Slide 2 - Slide
Ineke gaat naar de stad.
gaat = ?
A
zelfstandig werkwoord
B
hulpwerkwoord
Slide 3 - Quiz
Ik heb feest gevierd.
gevierd = ?
A
zelfstandig werkwoord
B
hulpwerkwoord
Slide 4 - Quiz
Ik heb gisteren een feestje gevierd.
Het eerste werkwoord is een:
A
hulpwerkwoord
B
zelfstandig werkwoord
Slide 5 - Quiz
Benoem de ww:
Ik ben naar school geweest.
A
ben= hww geweest = hww
B
ben = hww geweest = zww
C
ben = zww geweest = hww
D
ben = zww geweest = zww
Slide 6 - Quiz
De kassière heeft geld achtergehouden .
A
heeft = hww achtergehouden = hww
B
heeft = zww achtergehouden = hww
C
heeft = hww achtergehouden = zww
D
heeft = zww achtergehouden = zww
Slide 7 - Quiz
Leerdoelen
Je weet in welke tijden een werkwoord kan staan.
Je kunt een zin in de juiste tijd zetten.
Je kunt benoemen in welke tijd een zin staat.
Je weet wat een voorzetsel is.
Je kunt een voorzetsel benoemen in een zin.
Slide 8 - Slide
Voorzetsels
'kastwoorden'
Kun je voor 'de kast' of 'de vakantie' zetten.
op, onder, naast, in, tussen enz.
TIJDENS, VANWEGE, SINDS, WEGENS, ONDANKS
TE voor een infinitief is ook een voorzetsel.
Slide 9 - Slide
onvoltooide en voltooide tijd
onvoltooid tegenwoordige tijd (o.t.t.) - hij fietst
onvoltooid verleden tijd (o.v.t.) - hij fietste
voltooid tegenwoordige tijd (v.t.t.) - hij heeft gefietst
voltooid verleden tijd (v.v.t) - hij had gefietst
Wat is het verschil?
Slide 10 - Slide
In welke tijd staat: Kees fietst?
A
onvoltooid tegenwoordige tijd o.t.t.
B
onvoltooid verleden tijd o.v.t.
C
voltooid tegenwoordige tijd v.t.t.
D
voltooid verleden tijd v.v.t
Slide 11 - Quiz
Mirthe kocht een broek.
A
onvoltooid tegenwoordige tijd o.t.t.
B
onvoltooid verleden tijd o.v.t.
C
voltooid tegenwoordige tijd v.t.t.
D
voltooid verleden tijd v.v.t
Slide 12 - Quiz
Ik ben naar school geweest.
A
onvoltooid tegenwoordige tijd o.t.t.
B
onvoltooid verleden tijd o.v.t.
C
voltooid tegenwoordige tijd v.t.t.
D
voltooid verleden tijd v.v.t
Slide 13 - Quiz
Jullie waren weggegaan.
A
onvoltooid tegenwoordige tijd o.t.t.
B
onvoltooid verleden tijd o.v.t.
C
voltooid tegenwoordige tijd v.t.t.
D
voltooid verleden tijd v.v.t
Slide 14 - Quiz
Ik heb geleerd.
A
onvoltooid tegenwoordige tijd o.t.t.
B
onvoltooid verleden tijd o.v.t.
C
voltooid tegenwoordige tijd v.t.t.
D
voltooid verleden tijd v.v.t
Slide 15 - Quiz
Hij twijfelen (o.t.t.)
Hoe wordt de zin?
A
Hij twijfelt
B
Hij twijfelde
C
Hij heeft getwijfeld
Slide 16 - Quiz
zij groeien (v.v.t.)
A
zij groeien
B
zij groeiden
C
zij zijn gegroeid
D
zij waren gegroeid
Slide 17 - Quiz
Wij behalen (v.t.t.)
A
Wij behalen
B
Wij behaalden
C
Wij hebben behaald
D
Wij hadden behaald.
Slide 18 - Quiz
Zij uitkijken (o.v.t.)
A
Zij kijken uit
B
Zij keken uit
C
Zij hebben uitgekeken
D
Zij hadden uitgekeken.
Slide 19 - Quiz
Mama heeft een portret getekend.
De juf wordt door de brutale leerling uitgescholden.
Ik heb twee papegaaien.
Ik woonde in Roermond.
Mijn zusje was op de camping verdwaald.
Gisteren zijn twee leerlingen uit de klas gestuurd.
Mevrouw Hofland werd heel erg boos.
De leerling had zich slecht gedragen.
OTT
OVT
VTT
VVT
Slide 20 - Drag question
Wat is het verschil tussen de onvoltooide tijd en de voltooide tijd?
Slide 21 - Open question
Heb je deze opdrachten goed gemaakt?
Slide 22 - Open question
Wat heb je nog nodig om de toets volgende week goed te maken?
Slide 23 - Open question
More lessons like this
H4.4 GRAMMATICA
February 2021
- Lesson with
31 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 1
H6 spelling werkwoordstijden 1V
May 2019
- Lesson with
24 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
Werkwoordstijden
August 2023
- Lesson with
23 slides
Middelbare school
G3a: infinitivi in de a.c.i. (SPQR les 33)
January 2022
- Lesson with
23 slides
Latijn
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
wk 46 Grammatica WS/Werkwoordspelling
10 days ago
- Lesson with
39 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 2
Brugklas Werkwoordspelling H6
December 2021
- Lesson with
14 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
grammatica tijden ww 2.4 vwo 2
November 2018
- Lesson with
14 slides
De tijden van het werkwoord
November 2016
- Lesson with
15 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 3