This lesson contains 16 slides, with text slides and 1 video.
Items in this lesson
De Gouden Eeuw
7 lessen tot aan de volgende toets
Toets hoofdstuk 2: 14 november
Slide 1 - Slide
Wat gaan we vandaag doen?
Korte terugblik hoofdstuk 1
Leerdoelen 2.1
Uitleg 2.1 en zelf lezen - Handel en nijverheid in de Republiek
Maken opgaven: 1,3,4,6,8,10,13,14,15 (inleveren)
Slide 2 - Slide
Terugblik hoofdstuk 1
De Nederlandse Opstand (Tachtigjarige Oorlog) tegen Spanje
verder zonder de koning Filips II
Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden
Slide 3 - Slide
Leerdoelen
Je kunt uitleggen hoe de economie in Holland in de late middeleeuwen veranderde en waarom dat belangrijk was
Je kunt een beschrijving geven van de economie van de Republiek.
Je kunt uitleggen hoe de economie van de Republiek onderdeel werd van de wereldeconomie en welke rol de VOC en de WIC daarbij hadden
Je kunt een verband leggen tussen de driehoekshandel, de slavenhandel en de plantageslavernij
Slide 4 - Slide
De markt wordt belangrijker
Oost- Nederland: steden lid van de Hanze - handel in graan en hout met gebied Oostzee
Na 1450: Hollandse steden nemen Oostzeevaart over. Oorzaak? Ga naar P71
1540: Amsterdam uitgegroeid tot grote markt voor graan en hout
Maar... Antwerpen nog de belangrijkste handelsstad
Slide 5 - Slide
De markt wordt belangrijker
Steeds meer specialisatie Hollandse boeren in Kaas en boter.
Boeren produceerden niet meer voor eigen levensonderhoud maar voor de markt: Commerciële landbouw
Handel op de Oostzee: moedernegotie. Leverde meer op dan andere gebieden; belangrijkste handel.
Slide 6 - Slide
De economie van de Republiek
In Antwerpen kwamen veel verschillende handelsroutes bij elkaar en werden luxegoederen verhandeld. Maar Hollandse economie haalde Zuidelijke Nederlanden snel in:
Belangrijke uitvindingen: Fluitschip en windmolens. Minder arbeidskrachten nodig en dus goedkopere productie
1585 val van Antwerpen: veel kennis, geld en arbeidskrachten naar het Noorden
Slide 7 - Slide
De economie van de Republiek
De economie groeide razendsnel in de Republiek. Het meeste werd verdiend in de handel. Inkopen, verkopen met winst en dat investeren. Winst door handel staat centraal: Handelskapitalisme
Ingekochte goederen werden eerst opgeslagen en pas verkocht in tijden van schaarste.
Goederen opgeslagen in pakhuis, worden eerst opgestapeld: stapelmarkt
Slide 8 - Slide
VOC en WIC
Naast de handel in Europa werden nieuwe handelsmogelijkheden ontdekt: Spanjaarden en Portugezen
Amerika: Rietsuiker, cacao, koffie en tabak
Azië: specerijen zoals peper, nootmuskaat, foelie en kruidnagel
Ontstaan van de wereldeconomie
Slide 9 - Slide
VOC en WIC
Oprichting speciale handelsbedrijven (voorcompagnieën). Om concurrentie te voorkomen samen in 1 bedrijf in 1602: VOC
Azië en Afrika, bijzondere rechten: Handelsmonopolie en oorlog voeren
1621: WIC ==> monopolie op handel in West- Afrika en Amerika en 'Kaapvaart'
WIC: minder succesvol door concurrentie en hoge kosten verdediging handelsposten
Slide 10 - Slide
Slavernij in de koloniën
Driekhoekshandel: Plantages gesticht in Amerika. ==> Zware werk: Afrikanen (in West-Afrika gevangen genomen en tot slaaf gemaakt) en verkocht aan Europese ondernemingen (zoals WIC).
==> Slaven door WIC naar Amerika vervoerd om op de plantages te werken
==>WIC beladen met rietsuiker, cacao en koffie terug naar de Republiek. Van de opbrengst werden wapens, buskruit en textiel gekocht. ==> Daarvan in Afrika weer nieuwe slaven van gekocht
Plantageslavernij: wreed en rechteloos
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Slide
Transatlantische slavenhandel
De afbeelding laat zien op welke wijze slaven werden vervoerd op een slavenschip. Dergelijke tekeningen werden meestal gemaakt om aan te geven op welke vreselijke manier de slaven werden vervoerd. Deze tekening is gemaakt in opdracht van een commissie van de Engelse regering.
Slide 13 - Slide
Aan boord van een slavenschip
Vervoer en behandeling van de tot slaaf gemaakte mensen was vreselijk
Slaven werden vaak naakt en geketend aan elkaar vervoerd
Onhygiënische en ziekmakende omstandigheden leidden vaak tot de dood
Dode slaven werden, zonder enige vorm van respect, overboord gegooid.
Een slavenschip kon je soms op 5 zeemijlen (9 kilometer) afstand ruiken