Tekstdoel en publiek

Als je in maximaal vijf woorden zegt waar de tekst over gaat, dan is dat:
A
de hoofdgedachte van de tekst
B
het onderwerp van de tekst
C
de bedoeling van de schrijver
D
het globaal lezen van de tekst
1 / 12
next
Slide 1: Quiz
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Als je in maximaal vijf woorden zegt waar de tekst over gaat, dan is dat:
A
de hoofdgedachte van de tekst
B
het onderwerp van de tekst
C
de bedoeling van de schrijver
D
het globaal lezen van de tekst

Slide 1 - Quiz

Wat leer je vandaag ?

  • Na deze les kun je het doel van een tekst benoemen.
  • Na deze les kun je zeggen voor welk publiek een tekst bedoeld is.

Slide 2 - Slide

Informeren
Instrueren
Overtuigen
Overhalen

Slide 3 - Slide

Tekstdoelen (wat de schrijver met zijn tekst wil bereiken):

  • informeren (nieuws, voorlichting, geboortekaartje)
  • instrueren (recept, handleiding)
  • overtuigen/overhalen (politieke folder, ingezonden brief)
  • overhalen (reclamefolder, advertentie, uitnodiging)

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

Advertentie op Marktplaats
A
informeren
B
instrueren
C
overtuigen
D
overhalen

Slide 6 - Quiz

Nieuwsbericht over corona.
A
informeren
B
instrueren
C
overtuigen
D
overhalen

Slide 7 - Quiz

Oproep om te gaan demonstreren tegen coronamaatregelen
A
informeren
B
instrueren
C
overtuigen
D
overhalen

Slide 8 - Quiz

Je schrijft een brief aan de gemeente over de verkeersoverlast in jouw straat. Je wilt dat daar iets aan gedaan wordt.
A
informeren
B
instrueren
C
overtuigen
D
overhalen

Slide 9 - Quiz

Voor welk publiek? 

  • Recept voor vegetarische maaltijd
  • Instructie studentenreisproduct
  • Folder informatie reisvaccinatie
  • Bijsluiter paracetamol

Slide 10 - Slide

Check

  • Je kunt het tekstdoel benoemen?
  • Je kunt zeggen voor welk publiek een tekst bedoeld is?

Slide 11 - Slide

OPDRACHT
Maken paragraaf 1.2 opdracht 1,2 en 3

Slide 12 - Slide