Zugspitze, Schritt 22, periode 3, les 2

• Duits
• Middelbare school
• mavo, havo
• Leerjaar 1,2

Willkommen, heute ist Freitag

der 5. April 2024

Lernziel(e)

1. Je leert korte luisterfragmenten begrijpen.

2. Je leert nieuwe woorden die je in een opdracht kunt invullen. 

Programma:

\

* Huiswerk nakijken.

* samen nieuwe woorden Schritt 22 doornemen

* Ga je zelfstandig aan het werk

Was haben wir in der letzten Stunde gemacht?

Was haben wir in der letzten Stunde gemacht?

HUISWERK nakijken

1. Maak van Schritt 21

    S21-> 1, 2, 3, 5, 6, 8

S22-> 1, 2, 3, 5, 8

2. Schrijf in je schrift de woorden over van Schritt 21 en leer

     deze!

Studiewijzer

S21, Aufgabe 2 Vokabeln B + C

1. alt

2. grau

3. groß

4. Augen

5. Jacke

6. schnell

C:  Auge, alt, grau, weiß, nur, schnell, müde    Antwort: lustig

S21, Aufgabe 3 

1. B

2. C

3. C

S21, Aufgabe 5 

S21, Aufgabe 6 

1. Ja, das stimmt.

2. Ja, ich kann ihn beschreiben. / Ja, das kann ich.

3. Er ist groß. / Er ist klein.

4. Er hat blonde Haare. / Er hat braune Haare. / Er hat schwarze Haare.

5. Er hat lange Haare. / Er hat kurze Haare.

6. Seine Augen sind braun, blau, schwarz, grün.

7. Er ist dick. / Er ist dünn.

8. Er trägt eine Hose. / Er trägt ein T-Shirt.

S21, Aufgabe 8

1. glücklich

2. jung

3. klein

4. schwarz

5. Tasche

6. Jacke

7. alt

8. glauben

We maken samen:

Aufgabe 1 van Schritt 23

An die Arbeit 

1. Kijk zelf na van Schritt 22

    Aufgabe 1, 2, 3, 5, 8

2. Maak van Schritt 23

    Aufgabe 2, 5, 6

2. Schrijf in je schrift de woorden over van Schritt 22 en            leer deze!

    

Hausaufgaben

1. Maak van Schritt 23

    S23-> 2, 5, 6

2. Schrijf in je schrift de woorden over van Schritt 22

3. Leer de woorden van Schritt 21 en Schritt 22

Kijk nu terug naar de lesdoelen:

1. Je leert korte luisterfragmenten begrijpen.

2. Je leert nieuwe woorden die je in een opdracht kunt invullen.

Hausaufgaben für nächste Woche, Kapitel 3

1.  Leren: werkwoorden haben / sein

                    zwakke werkwoorden tegenwoordige tijd

                    leren Wörterliste A, S. 41

2. Maken van Kap. 3:  

     3.3 t/m 3.6, 4.3,  5.2, 6.4, 8.2 , 19.4