Voorzetsels

1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen?
Bespreken huiswerk.

We herhalen voorzetsels
We leren wat vaste voorzetsels zijn

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Link

Bespreken huiswerk
Vragen?

Slide 4 - Slide

Voorzetsels?

Slide 5 - Mind map

Voorzetsels
  1. Geeft een 'waar' aan
  2. Geeft een 'tijd' aan
  3. Geeft een 'richting' aan
  4. Geeft een 'middel' aan
  5. Geeft een 'doel' aan

Slide 6 - Slide

een plaats
een tijd
een richting
een middel
een doel
tot
na
over
op
bij
in
te
naar
langs
in
met
om
Voorzetsels

Slide 7 - Slide

timer
1:00
Noem in 1 minuut tijd zo veel mogelijk voorzetsels

Slide 8 - Mind map

Ik ren naar beneden
Sleep het vinkje naar het voorzetsel

Slide 9 - Drag question

Ik loop vaak in de stad
Sleep het vinkje naar het voorzetsel

Slide 10 - Drag question

We kijken samen naar voetbal op de televisie
Sleep het vinkje naar het voorzetsel

Slide 11 - Drag question

[...1...] de stad is een gracht. 
Je moet [...2...] de brug om aan de andere kant te komen. 
[...3...] de brug slapen wel eens mensen die geen huis hebben. Vooral [...4...] de zomermaanden. 
Vaak zijn dat toeristen [...2...] andere landen.
Sleep de voorzetsels naar de 
juiste plek in het verhaal.
rond
in
uit
onder
voor
over
bij
na
op
om

Slide 12 - Drag question

vast voorzetsel
Veel werkwoorden hebben een vast voorzetsel: houden van, nadenken over. Er zijn ook combinaties van een zelfstandig naamwoord, een werkwoord en een vast voorzetsel: verstand hebben van. Of een bijvoeglijk naamwoord, een werkwoord en een vast voorzetsel: bang zijn voor

Slide 13 - Slide

vast voorzetsel
 Er zijn ook combinaties van een zelfstandig naamwoord, een werkwoord en een vast voorzetsel: verstand hebben van. Of een bijvoeglijk naamwoord, een werkwoord en een vast voorzetsel: bang zijn voor

Slide 14 - Slide

Vaste Voorzetsels


Slide 15 - Slide