Zintuigen: Horen, Zien en Bewegen

Zintuigen: Horen, Zien en Bewegen

Leerdoelen

Je begrijpt hoe signalen vanuit zintuigen naar de hersenen worden doorgegeven en hoe zintuigen prikkels omzetten in zenuwimpulsen.

Wat weet je al over de werking van de zintuigen?

Het Oor

Het oor zet geluidstrillingen om in impulsen en heeft onderdelen zoals het trommelvlies, hamer, aambeeld, stijgbeugel en buis van Eustachius.

Het Oog

Het oog bestaat uit onderdelen zoals de iris, lens, hoornvlies en netvlies. Het vangt licht op, zet het om in beeld en vertaalt dit naar impulsen.

Bescherming van het Oog

De oogleden, wimpers, traanklieren en traanbuis beschermen het oog tegen vuil en uitdroging.

Brandpunt en Lenzen

Het brandpunt is het punt waar lichtstralen samenkomen. Bijziendheid en verziendheid zijn afwijkingen in het brandpunt die gecorrigeerd kunnen worden met lenzen.

Het Evenwichtsorgaan

Het evenwichtsorgaan zorgt voor balans en oriëntatie. Het bestaat uit het binnenoor en halfcirkelvormige kanalen.

Zenuwstelsel en Beweging

Het zenuwstelsel bestaat uit de hersenen, ruggenmerg en zenuwen, en stuurt bewegingen aan. Verschillende soorten bewegingen worden benoemd.

Reflectie en Evaluatie

Beschouw wat je hebt geleerd over de werking van de zintuigen en het zenuwstelsel bij beweging.

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.