werkwoordspelling tegenwoordige tijd AT zelfstandig

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 1

Werkwoordspelling  tegenwoordige tijd

De tegenwoordige tijd = NU

Voor studenten om zelfstandig te oefenen

 

• persoonsvorm in  de tegenwoordige tijd  

cdw 2023

In deze les leer je...

Hoe je de persoonsvorm van een werkwoord  schrijft in de tegenwoordige tijd.

Weet je niet wat een persoonsvorm is? Doe dan eerst de les werkwoorden herkennen.

In andere lessen kun je oefenen  hoe je werkwoorden schrijft in de verleden tijd of hoe je werkwoorden schrijft in de voltooide tijd

Herhaling: wat zijn werkwoorden? 

Sleep alle werkwoorden naar 'Werkwoord' .  De rest sleep je naar   'Geen werkwoord'.

Werkwoord

Geen werkwoord

huis

goede

verhuizen

heb

zijn

hond

tafel

bloempje

Kopje

rood

tent

bijzonder

denken

lopen

huilen

moeten

wil

geeft

Wat is het werkwoord in de volgende zin?

Vandaag ga ik met mijn zus naar de markt.

1. Vandaag
2. ga
3. ik
4. naar de markt

Vul de goede persoonsvorm in:
De jongen ........ stage in een verzorgingshuis. (lopen)

1. loop
2. loopt
3. lopen
4. gelopen

De tegenwoordige tijd goed schrijven

Kijk het volgende filmpje en beantwoord  vragen.

03:00

Wat is de stam van het werkwoord
strijken?

1. strijken
2. strijk
3. strijkt
4. strijke

04:21

Welke vorm is juist geschreven?
Jij ....(vragen). de rekening

1. vragen
2. vraag
3. vragt
4. vraagt

06:12

Bedenk zelf nog een paar voorbeelden van werkwoorden uit deze categorie. Typ ze hieronder

07:23

Welke vorm is goed?
Jij ..(lezen).. een tijdschrift

1. leezt
2. lees
3. leest
4. lezen

04:21

Wat is juist?
Hij .......(helpen).. zijn moeder

1. help
2. helpt
3. helpen
4. helpe

 Kijk en luister ook naar het liedje van Guus Meeuwis in het volgende filmpje. Misschien helpt dat je om het beter te onthouden.

De tegenwoordige tijd

NU

Vandaag

Heden

Tegenwoordige tijd:
Jan en Maryam ...(komen)..... op visite.

1. kom
2. komt
3. komen
4. kwam

Onze keuken ... (worden)... deze week vernieuwd.
(tegenwoordige tijd)

1. word
2. werd
3. wordt
4. worden

Tegenwoordige tijd: wat is goed?

Hij ...(bedienen)...

1. hij bediend
2. hij bedient
3. hij bediendt
4. hij bediende

Hoe goed gaan bij jou nu de werkwoorden in de tegenwoordige tijd?

😒🙁😐🙂😃