This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Voorraad en kosten
Slide 1 - Slide
Programma
Vorige lessen
Wat ga ik vandaag leren?
Uitleg
Maken opgaven.
Afsluiten
Slide 2 - Slide
Vorige lessen
Bestelpunt
Bestelfrequentie
Bestelgrootte
Gemiddelde voorraad
Omzetduur
Omzetsnelheid
Slide 3 - Slide
Lesdoel
Na deze les weet ik welke voorraden er zijn en kan ik derving berekenen
Slide 4 - Slide
Supermarktmanager
Slide 5 - Slide
Verschillende soorten voorraden
Minimumvoorraad:
Maximumvoorraad:
Veiligheidsvoorraad:
Pijplijnvoorraad (voorinkopen):
Actievoorraad:
Extra voorraad:
Slide 6 - Slide
Bedrijfseconomisch voorraadbegrip
Technische voorraad:
Economische voorraad:
Voorverkopen
Slide 7 - Slide
Voorbeeld
Bij een tuincentrum is er een werkelijke voorraad van € 17.000,-.
Er is een bestelling geplaatst voor € 11.500,-.
Daarnaast is er voor € 8.800,- aan artikelen verkocht, maar nog niet geleverd.
Bereken de economische voorraad.
Slide 8 - Slide
Administratieve voorraad, derving en werkelijke voorraad
Administratieve voorraad:
de waarde van voorraad volgens de boekhouding.
Derving:
het gemis aan geld of goederen in een onderneming.
Werkelijke voorraad:
de voorraad die fysiek in de onderneming aanwezig is.
Slide 9 - Slide
voorbeeld
Slide 10 - Slide
Verwerken
Voor opdracht
1 tm 8
H2. blz 33
Van de extra opdrachten omloopsnelheid
na 10 minuten vraag bespreken
timer
1:00
Slide 11 - Slide
Hoe noem je het verschil tussen de werkelijke voorraad en de administratieve voorraad?
A
Fout
B
Derving
C
vermist
D
Zoek
Slide 12 - Quiz
Je hebt 20 voetballen in je magazijn liggen en je hebt er nog 50 in bestelling staan. De plaatselijke voetbalvereniging heeft al 30 ballen gereserveerd. Hoeveel is de economische voorraad?