In deze LessonUp maak je eerst wat oefeningen over het vocabulaire van 5.2, daarna over de futur simple.
1 / 17
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3
This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Items in this lesson
Atelier 5.2 + le futur simple
In deze LessonUp maak je eerst wat oefeningen over het vocabulaire van 5.2, daarna over de futur simple.
Slide 1 - Slide
zoek het mannelijk en vrouwelijk znw
une femme
une cousine
une reine
une coiffeuse
une journaliste
un roi
un journaliste
un cousin
un coiffeur
un mari
Slide 2 - Drag question
Traduisez: Le travail de l'agriculteur est lourd.
Slide 3 - Open question
Traduisez: De vrouw van de slager doet het huishouden.
Slide 4 - Open question
Traduisez: Er was geen koning tijdens de Eerste Wereldoorlog.
Slide 5 - Open question
Traduisez: Le machine est en panne: on a besoin d'un mécanicien.
Slide 6 - Open question
Futur simple: herhaling
De toekomende tijd, in het Nederlands vertaald met zullen.
Je leert telkens 1) een basis + 2) de uitgang.
Slide 7 - Slide
Regelmatige werkwoorden
1) de basis
Het hele werkwoord bij alle regelmatige werkwoorden:
demander
partir
choisir
vendr (bij werkwoorden op -re valt de laatste -e weg)
Slide 8 - Slide
Regelmatige werkwoorden
Achter die basis plak je dan 2) de uitgang:
je -ai
tu -as
il/elle/on -a
nous -ons
vous -ez
ils/elles -ont
Slide 9 - Slide
Wat valt je op aan de uitgangen van de futur simple? Ze lijken enigszins op de vervoeging van het werkwoord ....
Slide 10 - Open question
Onregelmatige werkwoorden
De basis moet je bij de onregelmatige werkwoorden (zie ook Branché p.209) uit je hoofd gaan leren. In sommige gevallen is het oorspronkelijke werkwoord nog wel herkenbaar, in andere gevallen veel minder.
De uitgangen van de futur simple blijven overal en altijd gelijk, die gebruik je dus bij alle werkwoorden.
Slide 11 - Slide
zijn
hebben
maken, doen
gaan
willen
kunnen
moeten
zien
weten
komen
houden
ontvangen
het moet
het regent
êtreser-
avoiraur -
fairefer-
allerir-
vouloirvoudr-
pouvoirpourr-
devoirdevr-
voirverr-
savoirsaur-
venirviendr-
tenirtiendr-
recevoirrecevr-
il faut il faudra
il pleut il pleuvra
Slide 12 - Slide
Basis futur simple onregelmatige workwoorden
viendr-
devr-
fer-
voudr-
pourr-
saur-
ir-
ser-
aur-
verr-
avoir -hebben
être - zijn
savoir - weten
devoir-moeten
vouloir -willen
faire - maken/doen
aller - gaan
pouvoir - kunnen
venir - komen
voir - zien
Slide 13 - Drag question
Meer uitleg nodig?
Ging het allemaal wat snel of heb je meer uitleg nodig, bekijk dan onderstaande filmpjes en afbeeldingen.