we starten met het oefenen van de vocabulaire van apprendre 1-6-7 en daarna wordt de futur simple uitgelegd, de toekomend tijd.
1 / 20
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3
This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Items in this lesson
apprendre 1-6-7 + futur simple
we starten met het oefenen van de vocabulaire van apprendre 1-6-7 en daarna wordt de futur simple uitgelegd, de toekomend tijd.
Slide 1 - Slide
vocabulaire apprendre 1-6-7
Je leert de vocabulaire zoals je zelf wilt maar het is verplicht om iedere week een test per pagina te maken via quizlet. Je kunt quizlet ook gebruiken om te leren.
Slide 2 - Slide
Le lycée (de bovenbouw)
de vreemde taal
het keuzevak
het profiel
het eindexamen
de les
la filière
le cours
l'option
le bac
la langue étrangère
Slide 3 - Drag question
Les adjectifs (bijv. nw)
wereld-
moeilijk
sociaal
wetenschappelijk
Franstalig
saai
scientifique
ennuyeux
sociable
mondial
francophone
difficile
Slide 4 - Drag question
Traduis: Je suis fort en langues
Slide 5 - Open question
Traduis: Maintenant je me debrouille bien en français
Slide 6 - Open question
Traduis: Dit jaar moet ik een profiel kiezen
Slide 7 - Open question
Traduis: Ik laat economie vallen
Slide 8 - Open question
futur simple
De toekomende tijd
In het Nederlands vertaald met zullen, bijv ik zal rennen, zij zullen werken, zij zal eten.
je leert telkens een basis + een uitgang
Slide 9 - Slide
Regelmatige werkwoorden
Basis:
Het hele werkwoord bij alle regelmatige werkwoorden:
demander
partir
choisir
vendr (bij werkwoorden op -re valt de laatste e weg)
Slide 10 - Slide
Regelmatige werkwoorden
Achter die basis plak je dan een uitgang:
je -ai
tu -as
il/elle/on -a
nous - ons
vous -ez
ils/elles -ont
Slide 11 - Slide
Wat valt je op aan de uitgangen van de futur simple? Ze lijken op de vervoegingen van....
Slide 12 - Open question
Onregelmatige werkwoorden
De basis moet je bij de onregelmatige werkwoorden uit je hoofd gaan leren, soms zie je nog wel van welk werkwoord ze af komen maar soms is het heel raar.
De uitgangen blijven gelijk, die gebruik je dus bij alle werkwoorden.
Slide 13 - Slide
zijn
hebben
maken, doen
gaan
willen
kunnen
moeten
zien
weten
komen
nemen
zetten
het moet
het regent
être ser-
avoir aur -
faire fer-
aller ir-
vouloir voudr-
pouvoir pourr-
devoir devr-
voir verr-
savoir saur-
venir viendr-
prendre prendr
mettre mettr
il faut il faudra
il pleut il pleuvra
Slide 14 - Slide
Basis futur simple onregelmatige workwoorden
viendr-
devr-
fer-
voudr-
pourr-
saur-
ir-
ser-
aur-
verr-
avoir -hebben
être - zijn
savoir - weten
devoir-moeten
vouloir -willen
faire - maken/doen
aller - gaan
pouvoir - kunnen
venir - komen
voir - zien
Slide 15 - Drag question
meer uitleg?
Ging het allemaal wat snel of heb je meer uitleg nodig, bekijk dan onderstaande filmpjes en afbeeldingen.