What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Unit 3 - Herhaling present perfect
Welcome Year 2!
1 / 26
next
Slide 1:
Slide
Engels
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
This lesson contains
26 slides
, with
text slides
and
1 video
.
Lesson duration is:
50 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Welcome Year 2!
Slide 1 - Slide
Today
- recap on grammar unit 3
- Present perfect (p.125)
- can, could, be able to, be allowed to (p. 129)
- Have to, must, should (p. 131)
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Slide
Present perfect
have / has + voltooid deelwoord
Slide 5 - Slide
Wat is dan het voltooid deelwoord?
er zijn
2 verschillende
regelmatige werkwoorden
onregelmatige werkwoorden
1
2
Slide 6 - Slide
regelmatige werkwoorden
1
werkwoord + -
ed
play - played
walk - walked
work - worked
want - wanted
Slide 7 - Slide
onregelmatige werkwoorden
2
Het derde kolom p.270
To do - did -
done
to fly - flew -
flown
to fight - fought -
fought
Slide 8 - Slide
Wanneer gebruik je de present perfect?
1.
iets is in het verleden begonnen en is nu nog aan de gang
. (vaak met for / since)
-> I
have
lived
in New York
for
seven years.
Ik woon al zeven jaar in New York. --> in het verleden begonnen en nu nog steeds.
2.
iets is in het verleden gebeurd en je merkt nu nog het resultaat.
-> It
has
snowed
last night.
Het heeft gesneeuwd en je ziet de sneeuw nu nog liggen.
3.
Iets is in het verleden gebeurd maar wanneer is onduidelijk.
-> I
'
ve
been
to Spain
Ik ben ooit naar Spanje geweest maar wanneer is onbekend.
Slide 9 - Slide
SIGNAALWOORDEN
JUST - NET
ALREADY - AL
YET - AL (
IN VRAAGZINNEN
)
NOT YET - NOG NIET
ALWAYS - ALTIJD AL
NEVER - NOOIT
EVER - OOIT
SINCE - SINDS
FOR - (NU) AL
(FOR) HOW LONG? - HOE LANG
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Slide
Can / could / able to / allowed to
4 manieren:
Mogelijkheid
Iets wat je kunt
Toestemming
Beleefde vraag
Study box p.129
Slide 12 - Slide
Een mogelijkheid beschrijven
Can
Could
Iets is waarschijnlijk zo.
Iets is
minder
waarschijnlijk.
Slide 13 - Slide
Stellen van een beleefde vraag
Can
Could
(Please)
Gebruiken om beleefd te vragen.
Beleefdere vorm van “Can”.
Wordt bij beiden in combinatie gebruikt.
Slide 14 - Slide
Vermogen, vaardigheid, in staat zijn om
Can
Could
To be able to
Gebruik je alleen in Present Simple.
Iets wat mogelijk zou kunnen zijn.
Kun je met alle werkwoordstijden gebruiken.
Verleden tijd van “can”.
Slide 15 - Slide
Toestemming om iets te doen
Can
Could
To be allowed to
Gebruik je alleen in Present Simple.
Verleden tijd van “can”.
Kun je met alle werkwoordstijden gebruiken.
Slide 16 - Slide
Can + Could (what's the difference?)
I can open a jar of peanut butter.
...............................................
I could open a jar of peanut butter.
...............................................
Slide 17 - Slide
Can + Could
I can open a jar of peanut butter.
(ik kan het/ben sterk genoeg)
I could open a jar of peanut butter.
(ik zou dat kunnen doen)
Slide 18 - Slide
To be allowed to + To be able to (what's the difference?)
I am allowed to open a jar of peanut butter.
.......................................................
I am able to open a jar of peanut butter.
.......................................................
Slide 19 - Slide
To be allowed to + To be able to
I am allowed to open a jar of peanut butter.
(ik mag het openen van mijn moeder).
I am able to open a jar of peanut butter.
(ik ben in staat om het zelf te openen).
Slide 20 - Slide
Slide 21 - Video
can
could
be able to
be allowed to
- kunnen
- mogen
- vragen (minder beleefd)
present simple
- zou kunnen,
- verleden tijd van
can
,
- beleefd vragen
present simple / past simple
= kunnen / in staat zijn
alle tijden ook de toekomst
= mogen / toestemming vragen of hebben
alle tijden ook de toekomst
Slide 22 - Slide
HAVE TO, MUST & SHOULD
Lesson 5
Slide 23 - Slide
SHOULD
Should
Als iets 'zou moeten'; vaak gebruikt voor advies.
You
should
finish your chores before you go out.
Dad
should
spend more time with us.
Slide 24 - Slide
MUST
Must
Als iets heel belangrijk is, formeel. *
het kan niet anders
You
must
take your medicine.
Als iets niet anders kan zijn. Het moet wel zo zijn.
Mum
must
be tired, she's been working all day
Slide 25 - Slide
HAVE TO / HAS TO
Have to
/
has to
Als iets noodzakelijk is of moet, informeel.
* vaak van buitenaf
I
have to
help my mum make the beds.
She
has to
do her chores
Slide 26 - Slide
More lessons like this
U3 - Grammar
April 2024
- Lesson with
13 slides
unit 3 can could able to allowed to
January 2024
- Lesson with
20 slides
Engels
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
unit 3 can could able to allowed to (part 2)
January 2023
- Lesson with
27 slides
Engels
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Recap Present Perfect vs Past Simple + Modals
June 2022
- Lesson with
29 slides
Engels
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Unit 3: Must , Have to and should
February 2024
- Lesson with
13 slides
Engels
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 2
Mavo 2 Unit 6 MEET
April 2020
- Lesson with
10 slides
Engels
Middelbare school
mavo
Leerjaar 2
2V 2 februari recap unit 3+4
February 2024
- Lesson with
42 slides
2H Modal verbs
January 2021
- Lesson with
30 slides
Engels
Middelbare school
mavo, havo
Leerjaar 2,3