Lektion 1 Grammatik

• Duits
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 4

haben, sein, werden

Voor de toets leer je het schema op pagina 13 in je boek.

Klopthet werkwoord?
Er war ein berühmter Designer.

1. juist
2. niet juist

Klopt het werkwoord?

Meine Mutter hatte heute Geburtstag.

1. juist
2. niet juist

Klopt het werkwoord?
Ich will später Lehrerin werde.

1. juist
2. niet juist

Klopt het werkwoord?

Du werdest die Aufgabe schaffen!

1. juist
2. niet juist

Klopt het werkwoord?
Meine Eltern wurden in den Sommerferien nach Spanien fahren.

1. juist
2. niet juist

Klopt het werkwoord?
Meine Mutter hatte gestern Geburtstag.

1. juist
2. niet juist

Klopt het werkwoord?
Wart er gestern im Kino?

1. juist
2. niet juist

Klopt het werkwoord?

Wo seid ihr gewesen!

1. juist
2. niet juist

Plural Substantive (p.19)

Geef het meervoud:
Bewerber

Geef het meervoud:
Frage

Geef het meervoud:
Schritt

Geef het meervoud:
Hobby

Geef het meervoud:
Strand

Spiel