Het zwakke werkwoord in de tegenwoordige tijd
1) Maken van de stam
* hele werkwoord – en (kaufen – en kauf…)
* hele werkwoord – n (angeln – n angel…)
2) Onderwerp in de zin zoeken
* persoonlijk voornaamwoord (ich, du enz).
* persoonsnaam (Peter, Katja enz.)
* zelfstandig naamwoord (der Tisch, die Mutter, das Pferd enz.)
3) Uitgang plakken
(fe)esttenten