What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Gentiaan 3TL 30-11
1 / 20
next
Slide 1:
Slide
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
This lesson contains
20 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
45 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Programm
Rückblick
Lernziele
Grammatik
Wiederholung Verben VT
Schritt 11+12+13
Aufgaben 1,2, 3, 4
Tagesordnung Aufgabe
Slide 3 - Slide
Rückblick
Was haben wir letztes Mal gemacht oder gelernt?
Slide 4 - Slide
Lernziele
Ik kan de werkwoorden HABEN und SEIN gebruiken
Ik kan de regelmatige werkwoorden gebruiken
Slide 5 - Slide
Verben
Welke stappen neem je in het Nederlands of bijvoorbeeld Frans om een werkwoord te vervoegen?
Je maakt eerst de stam van het werkwoord. Hoe doe je dit in het Duits?
Je haalt gewoon -EN van het hele werkwoord af
Je moet ook weten wie het doet -> persoonlijk voornaamwoord
Slide 6 - Slide
Verben
Maak de stam van de volgende werkwoorden:
wohnen
spielen
kochen
lernen
kommen
heißen
lieben
wohn
spiel
koch
lern
komm
heiß
lieb
een stam eindigend op twee medeklinkers kan in het Duits gewoon.
Slide 7 - Slide
Verben
Wat heb je nu aan de stam?
Helemaal niks nog!
Je moet deze stam gebruiken om de regelmatige werkwoorden goed te kunnen maken.
Voor we verder gaan: wat zijn regelmatige werkwoorden?
Heel simpel! Dit zijn werkwoorden die je met een regel kunt maken!
Slide 8 - Slide
Verben
Stam
ich
e
du
st
er/sie/es
t
wir
en
ihr
t
Sie/sie
en
Stam?
hele ww -en
wohnen
spielen
kommen
kochen
Slide 9 - Slide
Verben
Stam
fe
i
e
d
st
e
t
w
en
i
t
S/s
en
Slide 10 - Slide
Verben auf s-Laut
Stam
ich
e
du
t
er/sie/es
t
wir
en
ihr
et
Sie/sie
en
Stam?
hele ww -en
reisen
heißen
heizen
Slide 11 - Slide
Verben auf d oder t
Stam
ich
e
du
est
er/sie/es
et
wir
en
ihr
et
Sie/sie
en
Stam?
hele ww -en
reden
melden
öffnen
kosten
leiten
Slide 12 - Slide
du (kaufen).
A
kaufet
B
kaufe
C
kaufen
D
kaufst
Slide 13 - Quiz
du (heißen)
A
heiße
B
heiigst
C
heißt
D
heisets
Slide 14 - Quiz
ihr (reden)
A
reden
B
redest
C
rede
D
redet
Slide 15 - Quiz
Vervoeg de werkwoorden tussen de haakjes:
Ich (spielen) gern Tennis.
A
spielt
B
spiele
C
spielen
D
spielst
Slide 16 - Quiz
Vervoeg de werkwoorden tussen de haakjes:
Ich (trinken) ein Wasser, das mir schmeckt
A
trinkst
B
trinkt
C
trinke
D
trinken
Slide 17 - Quiz
Verben Haben und Sein
Aufgabe 4 auf Seite 119
Aufgabe 6 Hören
Slide 18 - Slide
Verben Haben und Sein
Slide 19 - Slide
Aufgaben
Schritt 13
Aufgaben 1, 2, 3, 4
Slide 20 - Slide
More lessons like this
Gentiaan 3TL 7-12
December 2021
- Lesson with
15 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Gentiaan 2H 23-11
November 2021
- Lesson with
11 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Week 39 HT2T
September 2021
- Lesson with
36 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
2022_week39_1v_CITO_Präsens Schwache Verben und haben & sein
September 2022
- Lesson with
16 slides
Duits
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 1
vwo 3 - W36 - les 2: Lektion 1/2 haben/sein/werden präteritum + video's kijken
September 2023
- Lesson with
15 slides
Duits
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 4
Week 40 H2P
September 2020
- Lesson with
32 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
2024_week37_2v_les2_Präsens Schwache Verben und haben & sein
September 2024
- Lesson with
15 slides
Duits
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 1
Gentiaan 2H 26-10
October 2021
- Lesson with
19 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 3