jeudi 19 mai: - laatste les voor toets: alles herhalen!
- facultatief: SO - luistervaardigheid bij hoofdstuk 5
mercredi 25 mai:
- toets chapitre 5 (alles!)
Slide 2 - Slide
This item has no instructions
Phrases-clés
Hoe zeg je:
1. Ik heb geen mes.
2. Een karaf water, alstublieft.
3. Heeft u nog brood?
Slide 3 - Slide
This item has no instructions
Venir
je viens
tu viens
il/elle vient
on vient
présent
Venir = komen
nous venons
vous venez
ils/elles viennent
Slide 4 - Slide
Doornemen werkwoorden. Ik zal sommige leerlingen vragen wat de betekenis is.
Venir
elle vient ce soir
il vient d'Amsterdam
nous venons en train
Il vient de manger...
présent
Venir = komen
Slide 5 - Slide
Na uitleg 5 minuten de werkwoorden leren. Ik leg uit dat ze het daarna in een spel nodig hebben.
Venir
il est venu
elle est venue
on est venu
passé composé
Venir = komen
+ être + venu
ils sont venus
elles sont venues
Slide 6 - Slide
This item has no instructions
Venir
elle est venue hier
ils sont venus à 20h
passé composé
Venir = komen
Slide 7 - Slide
Na uitleg 5 minuten leren. Ik geef aan dat we daarna een spel gaan doen waarbij ze de kennis nodig hebben.
Venir
je viens
tu viens
il/elle/on vient
Venir = komen
nous venons
vous venez
ils/elles viennent
timer
5:00
il/elle est venu(e)
ils/elles sont venu(e)s
Slide 8 - Slide
Doornemen werkwoorden.
Venir
mix & match
timer
1:00
Slide 9 - Slide
Na uitleg 5 minuten leren krijgen de leerlingen een print. 10 leerlingen krijgen een persoonsvorm en 10 leerlingen krijgen de vervoeging van venir. Ze krijgen een minuut om de juiste match te maken. Als het snel gaat, doen we het nog een keer.
Travail au choix:
- Wat je nog niet hebt gedaan van hoofdstuk 5 - Leren - Oefentoets maken