J4 Th6 Transport Compleet

Transport
Herhaling voor toets op maandag 7 juni!
1 / 21
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3,4

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Transport
Herhaling voor toets op maandag 7 juni!

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
Aan het einde van de les kunnen jullie: 
  • Je voorbereiden op de toets van aankomende maandag (7 juni)

Slide 2 - Slide

Samenstelling van het bloed
Bloed bestaat uit bloedlichaampjes. 
- Rode bloedcellen
- Witte bloedcellen
- Bloedplaatjes
- Bloedplasma 

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Bloedplasma
  • Bloed bestaat voor 55% uit bloedplasma
  • In het bloedplasma zitten eiwitten (fibrinogeen) (7%)
  • Het bloedplasma vervoert veel stofjes (voedingsstoffen, koolstofdioxide, afvalstoffen) 
  • Zorgt voor warmte verspreiding

Slide 5 - Slide

Plasma-eiwitten
Bijv. fibrinogeen

Dit eiwit is nodig voor de bloedstolling.

Fibrinogeen wordt omgezet in fibrine

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Rode bloedcellen
Bevatten hemoglobine dat zuurstof en koolstofdioxide kan binden. De functie van de rode bloedcellen: transport van zuurstof en koolstofdioxide 

Rode bloedcellen ontstaan in het  rode beenmerg.
Worden na vier maanden weer afgebroken in de lever, milt. 

Slide 9 - Slide

Kenmerken rode bloedcellen

  • Ronde schijfjes
  • Licht ingedeukt
  • Geen celkern
  • Zuurstof transport
  • 5.000.000 per mm3
  • Bevat rode kleurstof
  • Hemoglobine

Slide 10 - Slide

Witte bloedcel

Slide 11 - Slide

Goed om te weten
Pus: een mengsel van dode witte bloedcellen gedode bacteriën.
Etter: is een ander woord voor pus
Hemoglobine: een stof is die rode bloedcellen maakt
Trombose: een ander woord voor een bloedprop (door bloedstolling) in een bloedvat.

Slide 12 - Slide


Uit welke 4 onderdelen bestaat bloed?
A
bloedplasma, rode-, witte bloedcellen en zuurstof
B
bloedplasma, rode-, witte bloedcellen en koolstofdioxide
C
bloedplasma, rode-, witte bloedcellen en bloedplaatjes
D
bloedplasma, rode-, blauwe bloedcellen en bloedplaatjes

Slide 13 - Quiz

Lees in je boek afb6 'Hoogte training' op blz 88 en geef antwoord op de volgende vraag: Op hoogten vanaf 2000m gaat het lichaam extra rode bloedcellen maken, waarom is dat nodig?
timer
3:00

Slide 14 - Open question

Lees in je boek afb6 'Hoogte training' op blz 88 en geef antwoord op de volgende vraag: Het hormoonEPO wordt in de nieren gemaakt, hoe komt EPO in het beenmerg, zodat daar meer rode bloedcellen wordt gemaakt?
timer
3:00

Slide 15 - Open question

Wat zorgt er voor de rode kleur in rode bloedcellen? Dit kan zuurstof vervoeren.
A
Glucose
B
Koolstofdioxide
C
Glycogeen
D
Hemoglobine

Slide 16 - Quiz

Iemand met bloedarmoede heeft te weinig...
A
Zuurstof
B
Voedingsstof
C
Hemoglobine
D
Bloed

Slide 17 - Quiz

Wat is de functie van fibrinogeen?
A
Het zorgt voor zuurstoftransport
B
Het speelt een rol bij de afweer
C
Het speelt een rol bij de bloedstolling

Slide 18 - Quiz

Door welke eigenschap kunnen witte bloedcellen ook buiten de bloedvaten ziekteverwekkers bestrijden?
A
Doordat ze ronde schijfjes zijn
B
Doordat ze van vorm kunnen veranderen
C
Doordat ze bloed kunnen laten stollen
D
Doordat ze warmte vervoeren

Slide 19 - Quiz

Vragen??

Slide 20 - Mind map

Aan de slag!
Boek 4B
Thema 6: 
Lezen basisstof 1 (bladzijde 86 t/m 91) 
Maken opdracht 1 t/m 8 (vanaf blz 90 in werkboek)

Slide 21 - Slide