1.4 - Help, de prijzen stijgen (2 lessen)

Welkom  
Vandaag 1.4
1 / 24
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Welkom  
Vandaag 1.4

Slide 1 - Slide

Na vandaag weet je:
  • Wat de oorzaken zijn inflatie van 
  • Hoe je het CPI en de inflatie berekent
  • Wat de gevolgen van inflatie zijn
  • Hoe lonen en prijzen elkaar beïnvloeden

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Wat merk jij thuis van inflatie?

Slide 4 - Open question

Inflatie

Slide 5 - Slide

Oorzaken inflatie
  1. Loonstijgingen.
  2. Hogere grondstofprijzen
  3. Meer vraag van consumenten of minder aanbod 
  4. Hogere belastingen of andere heffingen door de overheid. 

Slide 6 - Slide

Wat is het gevolg van inflatie op je koopkracht?

Slide 7 - Open question


Inflatie
Je geld wordt minder waard
Wat is het gevolg van inflatie?

Prijzen 
stijgen

Je kan minder kopen voor hetzelfde geld

Je koopkracht daalt

Slide 8 - Drag question

1

Slide 9 - Video

Indexcijfers (vorige les)
Geven aan hoe een prijs veranderd t.o.v. een basisjaar. 
Het basisjaar heeft altijd het indexcijfer 100

Rekenmanier 
(N-O) : O x 100 = percentage (let op dat je +100 doet voor indexcijfer)


Rekenmanier 2
De prijs die je wilt weten (in €) : prijs van het basisjaar x 100


Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Stappenplan berekenen CPI
  1. Vermenigvuldig van elke groep het indexcijfer met de wegingsfactor.
  2. Tel alle uitkomsten van stap 1 bij elkaar op.
  3. Deel je uitkomst van stap 2 door het totaal van alle wegingen.

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Maken opgave 6 blz. 24
Klaar? Ga verder met 1 t/m 3 + Rekenen 6 t/m 11 blz. 32
timer
7:00

Slide 14 - Slide

Welkom  
Vandaag 1.4

Slide 15 - Slide

02:17
Wat is er gebeurd met de koopkracht van je inkomen in 2011 t.o.v. 2001?
A
Die is gestegen
B
Die is gedaald
C
Die is gelijk gebleven?

Slide 16 - Quiz

Koopkracht
Je koopkracht is afhankelijk van twee zaken: 
  • De prijzen 
  • Je inkomen 

Formule : 
Verandering inkomen (in %) - inflatie (in %) = verandering koopkracht (in %)

Slide 17 - Slide

Verschillende inkomens
  • Nominale inkomen = Is je inkomen in €
  • Reële inkomen = Is je inkomen in koopkracht 

RI = NI - Inflatie

Slide 18 - Slide

Loon- prijsspiraal (prijscompensatie)
  1. Werkgevers betalen meer lonen
  2. Gevolg; hogere lonen worden doorberekend (=inflatie)
  3. Gevolg; De lonen zouden weer omhoog moeten om dezelfde koopkracht te behouden. 

Slide 19 - Slide

Maken 1.4: 8 t/m 11
Klaar: Rekenen 6 t/m 13 blz. 32

Slide 20 - Slide

Wat zijn de oorzaken van inflatie?

Slide 21 - Open question

Stijging inkomen in % - inflatie in % = ....
A
reëel inkomen
B
nominaal inkomen
C
modaal inkomen
D
duurzaam inkomen

Slide 22 - Quiz

Je werkt bij de supermarkt. Je verdient elke maand 100 euro. Is dit je nominaal of reëel inkomen?
A
Nominaal inkomen
B
reëel inkomen

Slide 23 - Quiz

Het nominaal inkomen stijgt met 2%.
De inflatie is 2,2%.

Hoeveel is het reële inkomen veranderd?
A
+ 2%
B
+ 0,2%
C
- 0,2%
D
+ 2,2%

Slide 24 - Quiz