Doel: Wat weet je al (nog), wat kun je al?
- Maak de opdrachten en schrijf de berekening in je schrift.
- Je mag de rekenmachine gebruiken.
- Vul alleen het getal in, je hoeft nu geen eenheid erbij te zetten.
- Heb je het antwoord fout, kijk of je snapt wat je fout hebt gedaan, vraag anders hulp aan je buurvrouw of aan je leraar.
- Succes!